Nederlands
Motorzaag starten
Alleen op een vlakke ondergrond. Op
een veilige en stabiele houding letten.
De motorzaag hierbij goed vasthouden –
het zaaggarnituur mag geen
voorwerpen en ook de grond niet raken
– kans op letsel door de draaiende
zaagketting.
De motorzaag wordt slechts door één
persoon bediend. Andere personen
buiten het werkgebied houden – ook
tijdens het starten.
De motorzaag niet starten als de
zaagketting zich in een zaagsnede
bevindt.
Het starten in de boom is zeer gevaarlijk.
De gebruiker kan de controle over de
motorzaag verliezen – kans op letsel!
De motorzaag voor boomverzorging
moet door iemand die op de grond staat
worden gecontroleerd, afgetankt,
gestart en warmgedraaid, alvorens de
motorzaag voor het werken in de boom
wordt opgetakeld.
De motor op minstens 3 m van de plek
waar werd getankt en niet in een
afgesloten ruimte starten.
Voor het starten de kettingrem
blokkeren – door de ronddraaiende
zaagketting is er kans op letsel!
De motor niet 'los uit de hand' starten –
starten zoals in de handleiding staat
beschreven.
6
Tijdens de werkzaamheden
De motorzaag voor boomverzorging bij
werkzaamheden in de boom altijd door
middel van een touw beveiligen – aan
het oog bevestigen en met een
veiligheidskoord verbinden. Alvorens de
motorzaag aan het touw te laten
hangen, altijd de kettingrem blokkeren.
H
L
De motorzaag met beide
handen vasthouden –
verhoogde kans op onge-
lukken: rechterhand op
de bedieningshandgreep
– geldt ook voor linkshan-
digen. Voor een goede
geleiding de draagbeu-
gel en de handgreep met
de duimen omsluiten.
De bediening met één
hand is zeer gevaarlijk –
bijv. bij het zagen in
droog, knoestig en afge-
storven hout trekt de
ketting zich niet in het
hout. De machine kan
door reactiekrachten niet
onder controle te houden
bewegingen maken
("dansen", "terugslaan")
en de gebruiker kan de
controle over de machine
verliezen. Verhoogde
kans op terugslag – kans
op dodelijk letsel!
Eenhandig gebruik van de motorzaag
voor boomverzorging alleen:
Als tweehandig gebruik niet
–
mogelijk is
Als het nodig is met één hand voor
–
evenwicht te zorgen
Als de motorzaag stevig kan
–
worden vastgehouden
Als alle lichaamsdelen zich buiten
–
het verlengde zwenkbereik van de
motorzaag bevinden
Bij het zagen met één hand:
Nooit een af te zagen tak
–
vasthouden
Nooit met de zaagbladneus werken
–
Nooit proberen vallende takken
–
tegen te houden
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen. Voorzichtig te werk
gaan als de schors van de boom nat is –
kans op uitglijden!
MS 201 TC-M