Apparaat in-/uitschakelen
Werkinstructies:
♦
Houd het verfspuitpistool altijd op dezelfde af-
stand van het werkstuk. De ideale spuitafstand
is ca. 15 cm.
♦
Doe een test om te zien of het apparaat correct
is ingesteld.
♦
Schakel het apparaat niet in/uit boven het spuit-
vlak, maar start en beëindig het spuiten
ca. 10 cm buiten het spuitvlak.
Inschakelen:
♦
Steek de stekker in een stopcontact.
♦
Om het apparaat in te schakelen, drukt u op de
trekker
en houd deze ingedrukt.
Uitschakelen:
♦
Om het apparaat uit te schakelen, laat u de
trekker
weer los.
♦
Haal de stekker uit het stopcontact als u klaar
bent met werken.
Spuitbeeld instellen
Spuitvolume instellen:
♦
Draai het instelwiel spuitvolume
gewenste stand:
(–) = minimaal spuitvolume
(+) = maximaal spuitvolume
OPMERKING
►
Het verdient aanbeveling om met de
minimum instelling te beginnen.
Type straal instellen
♦
Draai de wartelmoer
♦
Draai de vooruitstekende delen van de spuitkop
zo, dat ze naar het gewenste pictogram op
de spuitunit
wijzen.
Het apparaat heeft de volgende instellingen:
▯ ronde straal
verticale platte straal
horizontale platte straal
♦
Draai de wartelmoer
PFS 400 A1
naar de
los.
weer vast.
Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING!
Haal de stekker uit het stopcontact,
ook tijdens pauzes en werkzaamhe-
den aan het apparaat.
LET OP!
►
Dompel het verfspuitpistool nooit volledig
onder in oplosmiddel.
OPMERKING
►
Een grondige reiniging na elk gebruik is zeer
belangrijk voor de veiligheid en de werking
van het apparaat. Anders raakt bijvoorbeeld
de naald verstopt en is de correcte werking
van het apparaat niet meer gewaarborgd.
■
Draag tijdens reinigingswerkzaamheden ge-
schikte veiligheidshandschoenen.
■
Spuit na elk gebruik water door het apparaat.
♦
Om de spuitunit
spuitmonden
en de zich daarin bevindende
spuitgaten te reinigen, gebruikt u het meegele-
verde schoonmaakborsteltje
naald
of een doek. Gebruik nooit benzine,
oplosmiddelen of schoonmaakmiddelen die
kunststof aantasten.
♦
Ter bescherming tegen roest kunt u na de reini-
ging naaimachineolie door het pistool spuiten.
♦
Smeer alle bewegende onderdelen van tijd tot tijd.
♦
Gebruik geen siliconenhoudende smeermiddelen.
♦
Berg het apparaat alleen op in droge ruimtes.
Luchtfilter reinigen/vervangen
Controleer regelmatig het luchtfilter
kunnen er storingen in het apparaat optreden.
♦
Verwijder de schroeven
deksel
.
♦
Neem het luchtfilterdeksel
♦
Verwijder het luchtfilter
verontreinigingen.
♦
Klop het luchtfilter
onder stromend water. Laat het luchtfilter
daarna opdrogen.
, de spuitkop
, de
, de reinigings-
, anders
van het luchtfilter-
af.
en controleer het op
zo nodig uit en reinig het
NL │ BE
│
17
■