1.
Plaats het apparaat op een verticale en
stevige ondergrond.
2.
Plaats het apparaat op een minimale afstand
(Afbeelding 6) van:
•
20 cm tot een plafond of dak;
•
50 cm tot de zijwanden;
•
180 cm tot de vloer;
•
100 cm vrije ruimte aan de voorkant.
3.
Monteer het apparaat niet:
•
direct onder een stopcontact;
•
op een plafond of dak.
4.
Boor twee gaten op 57,5 cm van elkaar en
zorg dat het waterpas is.
5.
Plaats de pluggen (Afbeelding 7, pos. 2) en de
schroeven (Afbeelding 7, pos. 3).
6.
Schroef ze met een kruiskopschroevendraaier
tot 10 mm van de muur (Afbeelding 7,
pos. 1).
7.
Plaats het apparaat met de montagegaten (Afbeelding 8, pos. 3) over de schroeven
(Afbeelding 8, pos. 1).
8.
Schuif het apparaat (Afbeelding 8, pos. 2) naar beneden en naar rechts.
9.
Controleer of het verwarmingsapparaat goed vastzit. Draai indien nodig de schroeven
(Afbeelding 7, pos. 2) verder in de muur.
Afbeelding 6
Afbeelding 7
7