n Is het product niet geconfigureerd voor
de laadmodi "Laden op zonne-energie"
en "Zonne-energie ondersteund laden",
hebben de knoppen geen functie.
Voor de 22 kW-varianten en de 11 kW-vari-
anten met geactiveerde dynamische fase-
omschakeling geldt:
n De wissel tussen de laadmodi "Snella-
den", "Laden op zonne-energie" en "Zon-
ne-energie ondersteund laden" is altijd
(ook tijdens een actieve lading) mogelijk.
Voor de 11 kW-varianten met gedeactiveer-
de dynamische faseomschakeling geldt:
n De wissel tussen de laadmodi "Laden op
zonne-energie" en "Zonne-energie on-
dersteund laden" is altijd (ook tijdens een
actieve lading) mogelijk.
n De wissel tussen de laadmodi "Snella-
den" en "Laden op zonne-energie" resp.
"Zonne-energie ondersteund laden" is tij-
dens een actieve lading niet mogelijk.
Het voertuig moet voor de wissel worden
losgekoppeld van het laadstation.
6.2.4 Energiebeheersysteem
De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
Indien nodig kan het product via modbus RTU wor-
den aangesloten op een energiebeheersysteem,
om complexe toepassingen te implementeren. Het
product wordt aangestuurd door het energiebe-
heersysteem (master).
32
Informatie over de compatibele energiema-
nagementsystemen en de beschrijving van
de modbus RTU-interface (modbus RTU re-
gistertabel) vindt u op onze homepage:
www.mennekes.org/emobility/knowledge/
compatible-systems-and-interfaces