5. Draai de brandstofkraan naar de "open" stand.
6. Zet de chokehendel in de startpositie.
OPMERKING: ・ W anneer de motor is opgewarmd, moet u de chokehendel
niet in de startpositie zetten. De bougie raakt beslagen bij
onverbrande brandstof, en de motor kan niet worden ge-
start.
7. Trek stevig aan de startknop.
8. Als de motor is gestart, zet de chokehendel geleidelijk terug naar de be-
dieningspositie, naargelang de toestand van de motor, en zet de hendel
weer helemaal terug naar de bedieningspositie.
OPMERKING: ・ Laat de motor na de start 5 minuten stationair draaien om de
levensduur en de prestaties van de motor te bestendigen.
5.1.2 De motor uitschakelen
1. Draai de gashendel helemaal
2. Zet de motorschakelaar in de stoppositie. De motor stopt.
naar links.
27
5. BEDIENING
Sluiten
" ○ "
Open
" I "
Chokehendel
Bedieningspositie
Startpositie
Startknop
Chokehendel
Bedienings-
positie
Startpositie
Gashendel
Motorschakelaar
Stopstand
Brandstofkraan
CHOKE RUN