Aanwijzingen:
• Reinig de vernevelaar en de toebehoren niet me-
chanisch met borstels en dergelijke. Daarbij kan
namelijk onherstelbare schade ontstaan, waar-
door een doelgerichte, e ectieve behandeling
niet langer kan worden gegarandeerd.
• Raadpleeg uw arts over de extra eisen met bet-
rekking tot de noodzakelijke hygiënische voorbe-
reiding (handverzorging, gebruik van medicijnen
of inhalatie-oplossingen) bij hoogrisicogroepen
(bijvoorbeeld personen met taaislijmziekte).
• Zorg ervoor dat u het apparaat goed laat dro-
gen nadat u het gereinigd/gedesinfecteerd hebt.
Resterend vocht of resterende nattigheid ver-
groot de kans op het ontstaan van ziektekiemen.
Voorbereiding
C
• Ontdoe alle onderdelen van de vernevelaar
en de gebruikte toebehoren meteen na elke be-
handeling van medicijnresten en vuil.
• Haal het neusstuk uit elkaar als u het in combi-
natie met het comfortabele opzetstuk hebt ge-
bruikt.
• Trek het mondstuk
neusstuk
van de vernevelaar.
13
• Haal de vernevelaar
venstuk linksom ten opzichte van het medicijn-
reservoir
te draaien.
8
• Verwijder het inzetstuk van de vernevelaar
het medicijnreservoir
• Zet de vernevelaar later op dezelfde wijze, maar
dan in omgekeerde volgorde, weer in elkaar.
Reiniging
Let op
Voordat u het apparaat reinigt, moet het apparaat
uitgeschakeld, van het stroomnet losgekoppeld en
afgekoeld zijn.
De vernevelaar en de gebruikte toebehoren, zoals
het mondstuk, het masker enz., moeten na elk ge-
bruik met heet, niet kokend water worden gereinigd.
, het masker
10
11 12
uit elkaar door het bo-
7
.
8
Droog de onderdelen zorgvuldig af met een zachte
doek. Zet de onderdelen weer in elkaar zodra deze
helemaal droog zijn en leg ze in een droge, afgedek-
te bak of desinfecteer ze.
Zorg er bij de reiniging voor dat alle resten worden
verwijderd. Gebruik daarvoor geen substanties die
bij contact met de huid of de slijmvliezen of bij inslik-
ken of inhaleren mogelijk giftig kunnen zijn.
Gebruik voor de reiniging van het apparaat een
zachte, droge doek en een niet schurend reinigings-
middel.
Gebruik geen bijtende reinigingsmiddelen en houd
het apparaat nooit onder water.
Let op
• Zorg ervoor dat er geen water in het apparaat
terechtkomt!
7
• Reinig het apparaat en de toebehoren niet in een
vaatwasmachine!
• Raak het apparaat niet met natte handen aan
als het is aangesloten. Zorg ervoor dat er geen
water op het apparaat terechtkomt. Gebruik het
apparaat alleen als het volledig droog is.
of het
• Binnengedrongen vloeisto en kunnen de elek-
tronica en andere onderdelen van de inhalator
beschadigen en daardoor storingen veroorza-
ken.
uit
Condenswater, slangonderhoud
9
Afhankelijk van de omgevingsomstandigheden kan
zich condenswater in de slang afzetten. Om het ont-
staan van ziektekiemen te voorkomen en een pro-
bleemloze therapie te kunnen garanderen, moet dit
vocht absoluut worden verwijderd. Ga hiervoor als
volgt te werk:
• Trek de persluchtslang
.
7
• Laat de slang aan de inhalatorzijde
loten.
• Laat de inhalator ingeschakeld totdat het vocht
door de doorstromende lucht is verwijderd.
• Vervang de slang bij ernstige vervuiling.
106
van de vernevelaar
6
aanges-
5