J.
Bladbescherming: bescherming van
de kettingzaag op het blad, te gebruiken
tijdens de verplaatsing, het vervoer
of de stalling van de machine.
K. Accu: (Indien niet met de machine
meegeleverd,zie hfdst. 15.1 "toebehoren op
aanvraag) inrichting die de elektrische stroom
verschaft aan het werktuig; de kenmerken
en gebruiksnormen hiervan zijn in een
afzonderlijke handleiding beschreven.
L. Acculader (toebehoren op aanvraag,
par. 15.2): inrichting die gebruikt wordt
om de accu op te laden; de kenmerken
en gebruiksnormen hiervan zijn in een
afzonderlijke handleiding beschreven. Er zijn
twee modellen van acculader beschikbaar: L1
(snelle acculader); L2 (standaard acculader).
M. Accurugzak (accessoire op aanvraag
par.15.4): apparaat dat de behuizing
van de batterijen mogelijk maakt.
N. Aansluitkabel: kabel waarmee u de
machine op de accu kunt aansluiten.
O. Accusimulator (accessoire op aanvraag
par.15.5): apparaat dat, indien in de
machinebehuizing geplaatst, het gebruik
van de accurugzak mogelijk maakt.
4. MONTAGE
De veiligheidsnormen die in acht
genomen moeten worden, zijn beschreven in
hfdst. 2. Neem deze aanwijzingen strikt in acht
om geen ernstige risico's of gevaren te lopen.
Om vervoers- en opslagredenen worden
sommige onderdelen van machine niet
direct in de fabriek gemonteerd. Zij dienen
na het uitpakken gemonteerd te worden aan
de hand van de volgende instructies.
Het uitpakken en de vervollediging van
de montage moeten uitgevoerd worden op een
vlakke en stevige ondergrond, met voldoende
ruimte voor de verplaatsing van de machine en
de verpakkingen, en steeds met behulp van de
geschikte instrumenten. Gebruik de machine
niet vooraleer de aanwijzingen van de sectie
"MONTAGE" teneinde gebracht te hebben.
4.1
ONDERDELEN VOOR DE MONTAGE
De verpakking bevat de onderdelen
voor de montage.
4.1.1
Uitpakken
1. Open de verpakking voorzichtig, let
erop geen onderdelen te verliezen.
2. Raadpleeg de documentatie in de doos,
inclusief deze gebruiksaanwijzingen.
3. Haal alle onderdelen die niet
gemonteerd zijn uit de doos.
4. Haal de machine uit de doos.
5. Voer de doos en de verpakkingen af
volgens de plaatselijke normen.
4.2
MONTAGE VAN HET BLAD EN
DE GETANDE KETTING
Draag altijd sterke werkhandschoenen
om het blad en de ketting te hanteren.
Ga bijzonder voorzichtig te werk voor de
montage van het blad en de ketting, om de
veiligheid en efficiëntie van de machine
niet in het gedrang te brengen; neem bij
twijfels contact op met uw Verkoper.
Voer alle werkzaamheden uit
na verwijdering van de accu.
1. Draai de knop los (Afb. 3.A) en verwijder
de carter van de ketting (Afb. 3.B),
om toegang tot te verkrijgen tot het
tandwiel en de huizing van het blad.
2. Monteer het blad (Afb. 4.A) door de
stiftbout (Afb. 4.B) in de gleuf te steken
(Afb. 4.C) en deze naar de achterkant
van de machine te duwen.
3. Monteer de ketting rond het tandwiel
(Afb. 5.A) en langs de geleiders van het blad,
let hierbij op de looprichting (Afb. 5.B).
Indien de punt van het blad voorzien
is van een tandwiel, moet men ervoor
zorgen dat de sleepschakels correct in de
holtes van het tandwiel steken (Afb. 6).
4. Controleer of de pin van de kettingspanner
(Afb. 5.C) correct in de daarvoor
bestemde opening van het blad geplaatst
is; indien dit niet zo is, moet men de
kettingspanschroef verstellen (Afb. 5.D),
tot de pin helemaal op zijn plaats zit.
5. Hermonteer de carter, zonder de
knop volledig vast te draaien.
6. Verstel de schroef van de kettingspanner
naar behoren (Afb. 5.D) tot de ketting
degelijk is opgespannen (Afb. 7).
7. Houd het blad omhoog en draai de
knop volledig vast (Afb. 8.A).
4.2.1
Controle van de kettingspanning
Controleer de spanning van de ketting.
Om te controleren of de spanning correct is,
mogen de sleepschakels niet uit hun geleider
komen wanneer de ketting halverwege
het blad vastgenomen wordt (Afb. 7)
NL - 9
Looprichting ketting