Montage
Schuif de vuldraad door de draadgeleiding
(zie afb. J).
26
Leid de draad langs de aandrijfrol
hem vervolgens in de slangpakketopname
(zie afb. K).
Zwenk de walseenheid
aandrijfrol
(zie afb. L).
29
82 NL/BE
en schuif
29
31
richting de
28
Haak de stelschroef
Stel de tegendruk zo in met de stelschroef, dat
de lasdraad stevig tussen wals en aandrijfrol
in de bovenste geleiding zit zonder te worden
geplet (zie afb. L).
Schakel het lasapparaat via de hoofdschakelaar
aan.
5
Druk op de branderknop
Vervolgens schuift het draadaanvoersysteem
de lasdraad door het slangpakket
brander
.
11
Zodra de draad 1 – 2 cm uit de branderpoort
steekt, laat u de branderknop
32
(zie afb. M).
M
32
Schakel het lasapparaat weer uit.
Draai het stroommondstuk
Let erop dat het stroommondstuk
diameter van de gebruikte lasdraad overeen
komt (zie afb. N).
Bij de meegeleverde lasdraad (Ø 0,9 mm) moet
het stroommondstuk
0,9 mm worden gebruikt.
in (zie afb. L).
27
.
12
en de
13
weer los
12
12
weer erin.
14
met de
14
met de markering
14
29