Draai de walseenheid
28
(zie afb. F).
Maak de aandrijfrollenhouder
deze linksom te draaien en naar boven eraf te
trekken (zie afb. G).
Controleer aan de bovenste kant van de
aandrijfrol
of de dienovereenkomstige
29
draaddikte staat vermeld. Indien nodig moet
de aandrijfrol worden gedraaid of vervangen.
De meegeleverde lasdraad (Ø 0,9 mm) moet
in de aandrijfrol
met de vermelde draaddikte
29
van Ø 0,9 mm worden gebruikt.
De draad moet zich in de bovenste groef
bevinden!
Plaats de aandrijfrollenhouder
en schroef hem vast. (met de klok mee)
naar de zijkant weg
los door
30
weer erop
30
Verwijder de branderkop
te draaien (zie afb. H).
Draai het stroommondstuk
Plaats het slangpakket
recht weg van het lasapparaat (op de vloer
leggen).
H
7
14
Haal het draadeinde uit de spoelrand (zie afb. I).
Kort het draadeinde af met een kniptang of
een zijkniptang om de beschadigde/gebogen
draad te verwijderen (zie afb. I).
Opmerking: de draad moet de hele tijd op
spanning worden gehouden om het losraken
en afrollen te voorkomen!
Hierbij is het aan te raden, de werkzaamheden
altijd met een tweede persoon uit te voeren.
Montage
door naar rechts
7
eruit (zie afb. H).
14
naar mogelijkheid
13
NL/BE
81