9.4.1 Instellen van de neerhouder
AANWIJZING: De neerhouder (24) moet altijd overeenkom-
stig de werkstukhoogte worden aangepast. Het werkstuk mag
hierbij niet worden vastgeklemd, maar moet vrij beweegbaar
zijn. De neerhouder (24) dient als borging, dat het werkstuk
niet naar boven kan worden getrokken en daarbij het zaag-
blad (22) vernield.
1. Draai de kartelschroef (3) los om de neerhouder (24) in
te stellen.
2. Pas de neerhouder (24) aan de werkstukhoogte aan.
3. Haal de kartelschroef (3) weer aan.
9.5 Montage van de afblaasinrichting (afb. 8)
1. Controleer of de zaagbladbescherming (5) omlaag is ge-
klapt.
2. Schroef de afblaasinrichting (1) rechtsom op de houder
(2), zoals in afb. 8 weergegeven.
9.6 Spanenafzuiging (afb. 13)
LET OP: Bedien het product alleen met een geschikt spanenaf-
zuiginstallatie. Gebruik geen huishoudstofzuiger.
Sluit een geschikte spanenafzuiginstallatie (niet bij de levering
inbegrepen) op de afzuigmof (15) aan (zie afb. 13, afbeel-
ding dient als voorbeeld).
LET OP: Controleer en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
10. Bediening
10.1 Algemene instructies
• De zaag snijdt hout niet automatisch. De gebruiker maakt
het snijden mogelijk door het hout het bewogen zaagblad
in te leiden.
• De tanden snijden het hout enkel tijdens de neergaande
slag.
• U dient het hout traag het zaagblad in te leiden omdat de
tanden van het zaagblad heel klein zijn.
• Elke persoon die met de zaag wil omgaan heeft een be-
paalde leertijd nodig. Tijdens die tijd zullen zeker enkele
bladen breken.
• Bij het snijden van dikker hout dient men er vooral op te let-
ten dat het zaagblad niet wordt kromgebogen of verdraaid.
• De levensduur van het zaagblad wordt verhoogd door voor-
zichtig te werk te gaan.
10.2 Aan/uit-schakelaar (16)
• Inschakelen: Druk op de toets "I".
• Uitschakelen: Druk op de toets "0".
LET OP
De machine is voorzien van een veiligheidsschakelaar tegen
herinschakelen van de machine na spanningsuitval.
Als de decoupeerzaag is ingeschakeld en de stroomvoorzie-
ning wordt onderbroken, blijft de decoupeerzaag uitgescha-
keld, ook als de stroomvoorziening weer wordt hersteld. Voor
het inschakelen drukt u opnieuw op toets "I".
10.3 Bedrijf werklamp (afb. 4)
1. Druk op de aan / uit-schakelaar (21) om de werklamp
(20) aan en uit te schakelen.
10.4 Slagregelaar (afb. 2)
Met de slagregelaar (18) kunt u het aantal slagen overeen-
komstig het te zagen materiaal instellen. Voor zacht materiaal
adviseren wij een hoger aantal slagen, voor hard materiaal
een lager aantal slagen. Draai de slagregelaar (18) rechtsom
om het aantal slagen te verhogen. Draai de slagregelaar links-
om om het aantal slagen te verlagen.
10.5 Werkmodi (afb. 1, 2)
De decoupeerzaag kan met de hand of met het voetpedaal
worden bediend.
10.5.1 Besturing met de hand
1. Controleer of de machine is ingeschakeld.
2. Zet de keuzeschakelaar werkmodus (17) op de positie
"M" om de zaag met de hand te bedienen.
3. Stel de slagregelaar (18) in op een voor het materiaal ge-
schikte aantal slagen (zie 10.4).
10.5.2 Besturing met het voetpedaal
1. Controleer of de machine is ingeschakeld.
2. Zet de keuzeschakelaar werkmodus (17) op de positie "F"
om de zaag met het voetpedaal (7) te bedienen.
3. Het aantal slagen kan nu worden geregeld met de pedaal-
stand. Als u het voetpedaal (7) volledig intrapt, heeft u het
maximaal aantal slagen.
VOORZICHTIG
Bij het omzetten van besturing met het voetpedaal naar bestu-
ring met de hand start de machine automatisch. Het aantal sla-
gen komt overeen met het op de slagregelaar (18) ingestelde
aantal slagen.
10.5.3 Stop-positie
Als de keuzeschakelaar Werkmodus (17) in positie Stop (mid-
delste stand) wordt gezet, stopt de machine.
VOORZICHTIG
De machine is in deze positie niet uitgeschakeld. Bij het omzet-
ten van besturing met het voetpedaal naar besturing met de
hand start de machine automatisch. Het aantal slagen komt
overeen met het op de regelaar (18) ingestelde aantal slagen.
10.6 Uitvoeren van uitsparingen
Met deze decoupeerzaag zijn uitsparingen in werkstukken mo-
gelijk, zonder dat de buitenzijde of de omvang van het werk-
stuk beschadigd wordt.
NL/BE
47