Bosch EPS 625 Notice Originale page 230

nl 230 | EPS 625 | Bedrijf
5.5 Testen van uitgaande slag, injectiebe-
gin en nokverplaatsing bij seriepom-
pen
1. Op de inspuitpomp de uitvoer voor de testolieterug-
loop sluiten
2. Testolievoorziening inschakelen.
3. Met de regelklep voor de toevoerdruk testolie door
naar links draaien de voorgeschreven hogedruk
instellen.
4. Op de verstuiverhouder van de 1e cilinder de af-
sluitschroef van de injectiebegin-pijpbocht openen.
Bij bepaalde soorten inspuitpompen kan ook een
andere cilinder zijn voorgeschreven.
i
De afsluitschroef net een ringsleutel openen en on-
geveer een halve slag opendraaien.
5. Met de meegeleverde draaistift het vliegwiel zover
in draairichting van de inspuitpomp draaien tot de
nok van de 1e cilinder op het onderste dode punt
staat. In deze stand loopt er olie uit de injectiebegin-
pijpbocht.
6. Injectiebegin-meetinrichting (speciale toebehoren)
aan de inspuitpomp monteren.
7. Positiesensor van de meetinrichting tegen rollen-
stoter zetten en bij onderste stand meetklok op 0
zetten.
i
Voor meer informatie, zie online-hulp "EPS945".
8. Vliegwiel verder in draairichting van de inspuitpomp
draaien.
 Daarbij beweegt de nok van de inspuitpomp-nok-
kenas over de rollenstoter van de zuiger van het
inspuitelement omhoog. Het injectiebegin is be-
reikt wanneer de zuiger de toevoerboring afsluit.
Op hetzelfde moment gaat de oliestroom bij de
pijpbocht over van de stromende in de druppelen-
de toestand (druppelketting).
i
De aangegeven uitgaande slag of de aangegeven
waarde voor het injectiebegin kunnen afhankelijk van
het model van de inspuitpomp volgens een van de
volgende methoden worden aangepast:
$
stelschroef
$
verschillend dikke afstandschijven
$
vervangen van de rollen of verdraaien van de ele-
menteneenheid.
|
1 689 988 262 2017-12-26
9. Wanneer het voorgeschreven injectiebegin is bereikt,
de hoekindicatie van het bedieningsapparaat op nul
zetten.
10. Afsluitschroef van de injectiebegin-pijpbocht slui-
ten.
11. De procedure steeds in de spuitvolgorde van de
volgende cilinder herhalen.
i
Bij de desbetreffende gradencijfers moet het injec-
tiebegin van de overeenkomstige cilinder
Pomptype
3-cilinderpomp
4-cilinderpomp
5-cilinderpomp
6-cilinderpomp
8-cilinderpomp
10-cilinderpomp
12-cilinderpomp
i
De afwijking van deze bovengenoemde gradencijfers
komt overeen met de nokkenverplaatsing van de
desbetreffende cilinder.
i
Bepaalde soorten inspuitpompen (bijv. ZWM trap
II) vereisen het instellen van de uitgaande slag op
iedere cilinder.
12. Na het instellen van de inspuitpomp moet de
testolie-hogedruk om- resp. uitgeschakeld worden
en moet de testolie-terugloopslang worden aange-
sloten.
liggen.
Injectiebegin
elke 120 graden
elke 90 graden
elke 72 graden
elke 60 graden
elke 45 graden
elke 36 graden
elke 30 graden
Robert Bosch GmbH