•
druk op de zuigknop (fig. 6, ref. 2) om de aanzuiging van reinigingsmiddel uit te
schakelen;
•
druk op de bedieningshendel borstel/tractie (fig. 6, ref. 7).
•
Modellen met mechanische aandrijving: wanneer de borstelmotor is ingeschakeld
en aan de tractiehendel wordt getrokken, wordt de motor ingeschakeld, die de borstel
laat draaien en de machine laat voortbewegen. De speciale mechanische
aandrijfinrichting gebruikt de wrijving tussen de borstel en de vloer om een
voorwaartse duwbeweging op te wekken. Dus als de hendel van de mechanische
aandrijving wordt losgelaten, gaat de borstelmotor uit en zal de machine
dientengevolge stoppen.
Corrigeer eventuele neigingen om van de rechtlijnige beweging af te wijken m.b.v. de
knop voor regeling van de richting (fig. 6, ref. 10): als de machine naar rechts neigt, de
knop rechtsom draaien en andersom;
•
Modellen met elektrische aandrijving: zie paragraaf 6.3 voor het vooruit of achteruit
rijden.
•
controleer regelmatig of er reinigingsoplossing bij de borstels/rollen aankomt en vul bij
zodra de oplossing opraakt; wanneer in de schoonwatertank niet voldoende water
aanwezig is, gaat de betreffende peilindicator branden (fig. 6, ref. 5): stop in dit geval
en vul de tank;
•
Als de machine is uitgerust met het accessoire CHEM DOSE (OPTIE), schakel dit dan
in met de knop (fig. 15, ref. 2), regel vervolgens het mengsel van chemisch
reinigingsmiddel dat naar de borstels gevoerd moet worden m.b.v. de stelschroef (fig.
15, ref. 3), het dosagepercentage kan gevarieerd worden van 0,5 % tot 3% per liter
water.
•
controleer tijdens het werk de kwaliteit van de reiniging en regel de vloeistofstroom die
naar de borstels/rollen wordt gestuurd door de hendel naar behoefte omhoog of
omlaag te zetten (fig. 6 ref. 6 – alleen modellen met netvoeding 230-110-115 Vac).
Voor alle modellen met accuvoeding moet de vloeistofstroom geregeld worden m.b.v.
de knop (fig. 6, ref. 18); de hoeveelheid afgegeven vloeistof wordt gemeld door middel
van het branden van de LEDS (fig. 6, ref. 20).
•
DRUK BORSTEL/MICROVEZELSCHIJF OP WERKVLAK:
o model CT40 ECS – CT40 / 70 R: tijdens het werk moet gecontroleerd worden of de
druk van de microvezelschijf op de vloer binnen het toegestane bereik blijft: 1 groene
led brandt, minimumdruk, 2 groene leds branden, gemiddelde druk, 3 groene leds
branden, maximumdruk (fig.6, ref.17), als tijdens de werking 3 groene leds en de rode
led gaan branden (fig.6, ref.17), moet de druk van de borstel verlaagd worden m.b.v.
de knop (fig.14, ref.A). Door rechtsom te draaien wordt de druk van de borstels op het
werkvlak verhoogd, door linksom te draaien wordt de druk van de borstels op het
werkvlak verlaagd; voor toegang tot deze knop moet de vuilwatertank opgetild
worden.
o Model CT70 ECS, CT40 BT60 ECS, door de knop (fig. 6, rif. 19) met impulsen te
bedinen, wordt de druk van de borstels/microvezelsc op het werkvlak gevarieerd; de
uitgeoefende druk wordt via het branden van de LEDS (fig. 6, ref. 17) aangegeven.
Leeg bij elke vulbeurt van de schoonwatertank, de vuilwatertank volledig.
Blijf niet stilstaan met ingeschakelde zuigunit en open kraan van de
•
al de vuilwatertank vol is gaat de betreffende peilindicator branden (fig. 6 ref. 4) en na
enkele seconden wordt de zuigmotor geblokkeerd: men moet dan stoppen en de tank
ledigen. Om de zuigmotor weer te starten, moet de zuigschakelaar uitgeschakeld en
weer ingeschakeld worden (fig. 6 ref. 2).
•
Modellen met batterij: als het controlelampje (fig. 6, ref. 1) begint te knipperen,
betekent dit dat de batterijen bijna leeg zijn. Na enkele seconden blokkeren de borstels
om een overmatige ontlading te voorkomen. Laad de batterijen weer op.
NEDERLANDS
20
ATTENTIE
reinigingsoplossing.