m Let op!
Het condenswater uit het drukvat bevat olieresten.
Ontdoet u zich van het condenswater op een milieu-
vriendelijke manier en deponeer het op een overeen-
komstige inzamelplaats.
10.3 Veiligheidsklep (Fig. 3)
De veiligheidsklep (19) is afgesteld op de maximal toege-
stane druk van het drukvat. Het is niet toelaatbaar de vei-
ligheidsklep te verstellen of het plombeerloodje ervan te
verwijderen. Om te verzekeren dat de veiligheidsklep, in-
dien nodig, naar behoren werkt, dient u de klep van tijd tot
tijd in werking te stellen. Trek fl ink aan de ring tot perslucht
hoorbaar wordt afgeblazen. Laat daarna de ring weer los.
10.4 Oliepeil regelmatig controleren (Fig. 11)
Plaats de compressor op een effen horizontaal oppervlak.
Het oliepeil moet zich tussen MAX en MIN van het oliekijk-
glas (18) bevinden.
Olie verversen : Aanbevolen soort olie: SAE 15W 40 of een
gelijkwaardige soort. De eerste vulling moet na 100 bedrijf-
suren worden vervangen; daarna dient de olie om de 500
bedrijfsuren te worden ververst.
10.5 Olie verversen (Fig. 1,10,11)
Schakel de motor uit en verwijder de netstekker uit het stop-
contact. Verwijder de olie afdichtplug (16). Nadat u de even-
tueel voorhanden zijnde luchtdruk hebt afgelaten kan u de
olieafl aatlug (12) op de compressiepomp (13) uitdraaien.
Om te voorkomen dat olie ongecontroleerd uitloopt plaats u
best een kleine blikken goot eronder en verzamelt u de olie
in een bak. Indien al de olie niet helemaal uitloopt is het aan
te bevelen de compressor lichtjes schuin te zetten. Is al de
olie uitgelopen draait u de olieafl aatplug (12) er terug in.
De afgewerkte olie biedt u aan op een overeenkomsti-
ge inzamelplaats voor afgewerkte olie.
Om de correcte hoeveelheid olie in te gieten dient u ervoor
te zorgen dat de compressor op een recht oppervlak staat.
Giet de verse olie het olievulgat (20) in tot de olie het maxi-
male vulpeil heeft bereikt. Dit is door een rood punt op het
oliekijkglas (18) aangeduid (Fig. 11). Overschrijd niet de
maximale vulhoeveelheid. Het overvol maken kan schade
aan het toestel berokken. Plaats de oliesluitdop (16) terug in
het olievulgat (20).
10.6 Schoonmaken van de aanzuigfi lter
(Fig. 3, 12, 13)
De aanzuigfilter voorkomt het binnenzuigen van stof en vuil.
Deze filter dient minstens om de 300 bedrijfsuren schoon te
worden gemaakt. Een verstopt geraakte aanzuigfilter ver-
mindert aanzienlijk het vermogen van de compressor. Ver-
wijder de aanzuigfilter door de vleugelschroef (E) open te
draaien. Trek daarna het filterdeksel (C) af. U kann dan de
luchtfilter (F) en het filterhuis (D) uitnemen. Klop de luchtfilter,
het filterdeksel en het filterhuis voorzichtig uit. Deze compo-
nenten moeten daarna met perslucht (ca. 3 bar) worden uit-
geblazen en in omgekeerde volgorde worden hermonteerd.
10.7 Opbergen
m Let op!
Trek de netstekker uit het stopcontact, ontlucht het toe-
stel en alle aangesloten pneumatische gereedschap-
pen. Berg de compressor op zodat hij niet door onbe-
voegden in werking kan worden gesteld.
m Let op!
De compressor alleen in een droge en voor onbevoeg-
den ontoegankelijke omgeving opbergen. Niet kante-
len, alleen recht staand opbergen! Olie kan uitlopen!
10.7.1 Afl aten van de overdruk
Laat de overdruk in de compressor af door de compressor
uit te schakelen en de in het drukvat nog aanwezige pers-
lucht te verbruiken, b.v. door een pneumatisch gereedschap
met nullast de laten draaien of met een uitblaaspistool.
11. Afvalverwijdering en recyclage
Het toestel bevindt zich in een verpakking om transport-
schade te voorkomen. Deze verpakking is een grondstof
en bijgevolg herbruikbaar of kan in de grondstofkringloop
teruggebracht worden. Het toestel en zijn accessoires be-
staan uit diverse materialen, zoals b.v. metaal en kunststof.
Ontdoe u van defecte onderdelen op de inzamelplaats
waar u gevaarlijke afvalstoffen mag afgeven. Informeer u in
uw speciaalzaak of bij uw gemeentebestuur!
De
verpakking
bestaat
materialen die u via de plaatselijke recyclingdiensten
kunt afvoeren.
Uw gemeentelijke milieudienst kan u informatie geven
over de afvalverwijdering van uitgediende apparaten.
Oude apparatuur mag niet bij het huisafval worden
gegooid!
Dit symbool geeft aan dat dit product conform de richt-
lijn inzake verbruikte elektrische en elektronische ap-
paratuur (2012/19/EU) en nationale wettelijke
bepalingen niet bij het huishoudelijk vuil mag worden
gegooid. Dit product moet bij een hiervoor bestemde verza-
melpunt worden afgegeven. Dit kan bijv. door teruggave bij de
aanschaf van een soortgelijk product of door inlevering bij een
erkend inzamelpunt voor het recyclen van verbruikte elektri-
sche en elektronische apparatuur. Het onjuist afvoeren van ou-
de apparatuur kan door mogelijke gevaarlijke stoffen, die
veelal in verbruikte elektrische en elektronische apparatuur zijn
verwerkt, negatieve effecten op het milieu en de gezondheid
van de mens hebben. Door een juiste afvoer van dit product le-
vert u bovendien een bijdrage aan een effectief gebruik van
natuurlijke ressources. Informatie inzake inzamelpunten voor
verbruikte apparatuur kunt u opvragen bij de gemeente, de pu-
blieke afvalverwerker, een erkend afvalverwerkingsstation
voor het afvoeren van verbruikte elektrische en elektronische
apparatuur of uw afvalverwerkingsstation.
uit
milieuvriendelijke
NL/BE
23