49
4.4 Positie klemmenkast
Levering is in positie A
(komt overeen met F, K)
De klemmenkast mag niet
aan de onderzijde zitten
(M,N,O,P), omdat dan
gemakkelijk water
binnendringen kan.
Voor montage van de pomp
kan de klemmenkast telkens
90° gedraaid worden.
Hiervoor 4 inbusbouten
tussen motor en pomphuis
losdraaien en motor in
de gewenste positie draaien.
De O-ring tussen motor en
pomphuis niet verschuiven
of beschadigen.
Inbusbouten weer monteren
en diagonaal aandraaien.
De pijl op het pomphuis
geeft de stromingsrichting
aan.
De pompas moet altijd
horizontaal zijn,
nooit loodrecht.
nederlands
Afsluiters voor en na de pomp monteren. Daarmee wordt
bij mogelijke uitwisseling van de pomp het aftappen en vullen
van de installatie voorkomen.
4.5 Minimale statische druk
Minimale statische druk aan zuigzijde van de pomp bij 75° C voor
een goede smering van de glijlagers:
MX 10, MX 12, MX 13, M 14, M 15, SX 12, SX 13, SX 15
Deze waarden gelden tot 500 m boven de zeespiegel.
Toeslag voor grotere hoogte 0,01 bar per 100 m.
Toeslag voor:
4.6 Terugslagklep
Indien een terugslagklep geplaatst is, moet de pomp zo ingesteld
worden (zie 6.4) dat de minimale opvoerhoogte van de pomp
groter is dan de sluitdruk van de terugslagklep.
90 °C
110 °C
0,1 bar
0,35 bar
1,10 bar