4 Bediening
4.1 Het inductiekookveld
De kookplaat is met een inductiekookveld uitgerust.
Een inductiespoel onder de glazen plaat wekt een
elektromagnetisch wisselveld op, dat de vitrokeramiek
doordringt en in de bodem van de pan een
warmtevormende stroom induceert.
Bij een inductiekookzone wordt de warmte niet meer
door een verwarmingselement via de pan op de te koken
gerechten overgedragen; de nodige warmte wordt m.b.v.
inductiestromen direct in de pan gevormd.
Voordelen van het inductiekookveld
•
Energiebesparend koken door rechtstreekse
energieoverdracht op de pan (aangepaste pannen
van magnetiseerbaar materiaal zijn noodzakelijk),
•
meer veiligheid omdat de energie alleen wordt
doorgegeven als er een pan op de kookzone staat,
•
energieoverdracht tussen inductiekookzone en
panbodem met een hoog rendement,
•
hoge opwarmsnelheid,
•
weinig risico op verbrandingen omdat de kookplaat
alleen door de panbodem wordt verwarmd,
overkokende gerechten branden niet vast,
•
snelle, nauwkeurige regeling van de energietoevoer.
4.2 Panherkenning
Als er geen of een te kleine pan op de kookzone staat
als de kookzone is ingeschakeld, dan wordt deze
niet van energie voorzien. Een knipperende
kookstandweergave maakt daarop attent.
Als er een geschikte pan op de kookzone wordt
geplaatst, wordt de ingestelde stand ingeschakeld en
de kookstandweergave brandt. De energietoevoer
wordt onderbroken als de pan wordt verwijderd, in de
kookstandweergave verschijnt een knipperende
Indien kleinere pannen worden opgezet, waarbij de
panherkenning toch in werking treedt, wordt slechts
zoveel energie toegevoerd als nodig is.
Panherkenningsgrenzen
Kookzonediameter
(mm)
200
160
145
De bodem van de pan mag niet kleiner dan een bepaalde
minimumdiameter zijn, omdat de inductie anders niet
wordt ingeschakeld. Plaats de pan altijd in het midden
van de kookzone om een optimaal rendement te
verkrijgen.
OPMERKING
naargelang van de kwaliteit van de pan kan de
vereiste minimumdiameter voor het reageren van de
panherkenning afwijken!
8
in de
.
Aanbevolen minimum-
diameterpanbodem (mm)
110
90
90
Bediening
4.3 Gebruiksduurbeperking
De inductiekookplaat bezit een automatische
gebruiksduurbeperking.
De ononderbroken gebruiksduur voor elke kookzone is
afhankelijk van de gekozen kookstand (zie tabel).
De voorwaarde is dat tijdens de gebruiksduur de
instellingen van de kookzone niet worden veranderd.
Als de gebruiksduurbeperking heeft gereageerd, wordt de
kookzone uitgeschakeld; er is een kort signaal te horen
en in de aanwijzing verschijnt een H.
De automatische uitschakeling heeft voorrang op
de bedrijfsduurbeperking, d.w.z. de kookzone wordt
pas uitgeschakeld als de tijd van de automatische
uitschakeling is afgelopen (bijv. automatische
uitschakeling met 99 minuten en kookstand 9 is
mogelijk).
Gebruiksduurbeperking
Ingestelde
kookstand
1
2
3
4
5
6
7
8
9
P
4.4 Andere functies
Als één of meer sensortoetsen langer of tegelijk worden
ingedrukt (bijv. door een per ongeluk op de sensortoetsen
geplaatste pan), wordt er niet geschakeld.
Het symbool ER03 knippert en er is gedurende een
zekere tijd een signaal te horen. Na een paar seconden
wordt er uitgeschakeld. A.u.b. het voorwerp van de
sensortoetsen halen.
Om het symbool ER03 te wissen, op dezelfde toets
drukken of de kookplaat uit- en inschakelen.
4.5 Oververhittingsbeveiliging (inductie)
Als de kookplaat langdurig op vol vermogen wordt
gebruikt, kan bij een hoge kamertemperatuur de
elektronica niet meer voldoende worden gekoeld.
Om te vermijden dat te hoge temperaturen in de
elektronica optreden, wordt evt. het vermogen van de
kookzone automatisch gereduceerd. Als bij normaal
gebruik van de kookplaat en normale kamertemperatuur
regelmatig E2 verschijnt, is de koeling waarschijnlijk
onvoldoende.
Ontbrekende koelopeningen in het meubel kunnen
de oorzaak zijn. Eventueel moet de inbouw worden
gecontroleerd (zie hoofdstuk 'Ventilatie').
NL
Gebruiksduurbeperking
in minuten
120
520
402
318
260
212
170
139
113
90
10