7.6 Installatie van het afzuigsysteem
•
Het product mag alleen door een erkende vakman
met inachtneming van de plaatselijk geldende
voorschriften worden aangesloten; hetzelfde geldt
voor de afzuigingsaansluitingen. De installateur is
verantwoordelijk voor de storingsvrije werking op de
montageplek!
•
Let bij de inbouw op de geldende bouwvoorschriften
van de desbetreff ende landen en de energiebedrijven.
•
De kookplaatventilator kan als afvoerlucht- en als
circulatieluchtapparaat worden ingezet.
•
De afzuiglucht in een voor dat doel aangebrachte
ventilatieschacht of door de huismuur naar buiten
leiden.
•
De afzuiglucht mag niet via een in gebruik zijnde rook-
of gasafvoerschouw worden afgevoerd. Vraag in geval
van twijfel advies bij een erkend schoorsteenveger.
•
Als in de buurt van de kookplaatventilator een
haardafhankelijk vuur (hout-, kool-, olie- of gasvuur)
aanwezig is, moet er voor voldoende, vers
aangevoerde lucht worden gezorgd. Anders bestaat
er gevaar voor vergiftiging. Een veilige werking van
de kookplaatventilator is gewaarborgd als de door de
kookplaatventilator veroorzaakte onderdruk de 0,04
mbar (4 Pa) niet overschrijdt en er voldoende verse
lucht de ruimte in kan stromen.
•
Afvoerluchtleidingen moeten voldoen aan brandklasse
B 1 DIN 4102.
•
Zorg ervoor dat er geen kleinere maat aansluitmof
wordt gekozen dan de minimale, nominale wijdte.
•
Het is van belang dat er altijd gebruik wordt gemaakt
van het voor de luchtgeleiding aanbevolen en met de
kookplaatafzuiging compatibele systeem.
•
De nominale wijdte van de circulatieluchtbuizen mag
niet lager zijn dan 150 mm.
•
Afvoerluchtleidingen zouden zo kort mogelijk moeten
zijn, niet in een hoek van 90 graden maar in wijde
bochten doorgetrokken moeten worden en geen
diameterreducties mogen hebben.
•
Buisdiameters nooit kleiner dan 150 mm kiezen.
•
Tussen twee hoeken/bochten altijd een recht stuk van
ca. 50 cm plaatsen.
•
De diameters van roosters en de uitsparing in de
plint zouden minimaal overeen moeten komen met
de diameter van de afvoerluchtleiding. Er dient een
uitstroomopening van minstens 500 cm² aanwezig
te zijn. De plintlijsthoogte inkorten of passende
openingen aanbrengen.
•
Zorg er tijdens de installatie voor dat de
circulatieluchteenheid ook na het afmonteren van de
keuken toegankelijk blijft.
•
Eventueel moeten plintpoten van de keukenkastjes
worden verplaatst. Dit is afhankelijk van het
keukensysteem. Neem contact op met uw
keukenleverancier als u vragen heeft.
OPMERKING
Bij circulatiebedrijf dient voortdurend
voldoende geventileerd te worden om de
luchtvochtigheid af te voeren.
26
Wat te doen bij problemen?
7.7 Aansluiting raamcontact/relaisaansluiting
Let op! De aansluiting voor de raamcontactschakelaar en
de relaisaansluiting staat onder netspanning!
Persoonlijk letsel door elektrische schokken!
Voor het aansluiten van het schakelsysteem moet de
kookplaat stroomloos worden geschakeld.
De elektische aansluiting mag uitsluitend door een
erkend vakman worden uitgevoerd!
De aanwijzingen onder 7.8 Elektrische aansluiting
moeten in acht worden genomen!
Raamcontactschakelaar (A)
Relaisaansluiting (B)
Aanzicht van voor
WAARSCHUWING VOOR
ELEKTRISCHE ENERGIE!
ER BESTAAT LEVENSGEVAAR!
In de buurt van dit symbool zijn onder
spanning staande onderdelen aangebracht.
Afdekkingen die hiermee gemarkeerd
zijn, mogen uitsluitend door een erkende
elektromonteur worden verwijderd.
B B
NL
A A