5.12
Regeling circulatiepomp
5.12.1
Selectie van de werkmodus en van de karakte-
ristieke curve
De selectie van de werkmodus en van de overeenkomende karak-
teristieke curves bereikt u op de volgende wijze:
– druk een of meerdere keren voor circa 1s op de bedieningstoets
(4) om de regelingsmodus te selecteren en de overeenkomen-
de karakteristieke curve (signalering van de LEDS 2 en 3).
m
WAARSCHUWING
De hieronder aangegeven tabel vat de verhouding sa-
men tussen het aantal keer drukken op de toets (4), de
aanwijzingen van de LEDS (2) en (3) en de overeenko-
mende karakteristieke curve.
Aantal drukken
Aanwijzingen
op de bedie-
van de LEDS
ningstoets (4)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
m
WAARSCHUWING
Door 9 keer op de bedieningstoets te drukken (4) wordt
de basisinstelling hersteld (constant aantal toeren / ka-
rakteristieke curve III).
5.12.2
Keuze van de instellingen
Kies de regelingsmodus aan de hand van de meest geschikte ka-
rakteristieken die hieronder worden beschreven.
Constant aantal toeren (I, II, III)
Geadviseerd voor installaties met een
H/m
III
stabiele weerstand, die een constant be-
reik vereisen.
II
I
De pomp werkt in drie stadia die over-
eenkomen met de vooringestelde vaste
Q/m
/h
3
toeren (I, II, III).
68
Karakteristieke
Regelingsmodus
curve
Constant aantal
II
toeren
Constant aantal
I
toeren
Variabel druk-
III
verschil Δp-v
Variabel druk-
II
verschil Δp-v
Variabel druk-
I
verschil Δp-v
Constant druk-
III
verschil Δp-c
Constant druk-
II
verschil Δp-c
Constant druk-
I
verschil Δp-c
Constant aantal
III
toeren
Variabel drukverschil Δp-v (I, II, III)
Aangeraden voor verwarmingssystemen
H/m
III
met dubbele toevoer met radiatoren,
II
voor verminderde stromingsgeluiden op
I
de thermostaatknoppen. De pomp hal-
veert de prevalentie in het geval van een
verminderde toevoer in het leidingsys-
Q/m
/h
3
teem. U bespaart elektrische energie
dankzij de aanpassing aan de prevalen-
tie, aan de hand van de nodige toevoer en
de beperkte stroomsnelheden.
Drie vooringestelde karakteristieke cur-
ves (I, II, III) waartussen u kunt kiezen.
Constant drukverschil Δp-c (I, II, III)
Deze installatie wordt aangeraden in het
H/m
III
geval van stralingspanelen of buizen van
II
grote afmetingen, en voor alle toepas-
singen die geen variabele karakteris-
I
tieke curves van de installatie vertonen
(zoals bv. pompen van belastingen van
Q/m
/h
3
boilers) en verwarmingsinstallaties met
een enkele toevoer met radiatoren. Deze
regeling behoudt de ingestelde preva-
lentie, onafhankelijk van de gerouteerde
toevoer.
Drie vooringestelde karakteristieke cur-
ves (I, II, III) waartussen u kunt kiezen.
5.13
Verdere functies van de bedieningstoets van
de pomp
5.13.1
Ontluchting pomp
De functie voor het ontluchten van de pomp wordt geactiveerd
door minstens 3 seconden op de bedieningstoets (4) te drukken.
De ontluchting van de pomp is automatisch.
Deze functie is ALLEEN nodig om de pomp te ontluchten en niet
de verwarmingsinstallatie.
5.13.2
Handmatig herstarten
De handmatige herstart wordt geactiveerd door te drukken voor
minstens 5 seconden op de bedieningstoets (4) die de pomp de-
blokkeert na een langere periode van inactiviteit (bv. tijdens de
zomer) of na een blokkering van de pomp.
NL
1
2
4
3
Afb. 24