e. Blokkeer de kabel (28) met de kabelklem (29).
Legenda (afb.29a)
21 Paneel
22 Deksel klemmenbord
23 Klemmenbord binnenunit
24 Verbindingskabel met buitenunit
25 Kabelklem
2.7.3 - Elektrische aansluiting buitenunits (afb. 29b)
a. Draai de schroef (27) los en verwijder de bescherming van het schakelbord (26) van de buitenunit.
b. Verbind de kabels met het klemmenbord (30) door de nummers te volgen op het klemmenbord van de
binnen- en buitenunits.
c. Om het binnendringen van water te voorkomen, een bocht met de verbindingskabel vormen, zoals
weergegeven in het installatieschema van de binnen- en buitenunits.
d. Isoleer de ongebruikte kabels (geleiders) met isolatietape. Zorg ervoor dat ze geen elektrische of metalen
delen raken.
e. Blokkeer de kabel (29) met de kabelklem (31).
Legenda (afb.29)
26 Bescherming
27 Schroef
28 Verbindingskabel naar binnenunit
29 Kabelklem
30 Klemmenbord buitenunit
De aardingskabel moet aan de hiervoor bestemde kabelschoen worden bevestigd, aan-
wezig in de kamer voor de elektrische aansluitingen van de binnenunit.
2.7.4 - Elektrische aansluiting
Alvorens de airconditioner aan te sluiten, controleren of:
a. de spanning- en frequentiewaarden overeenstemmen met de gegevens op de typeplaat van het
apparaat.
b. De stroomtoevoerlijn is voorzien van een doeltreffende aardaansluiting, geschikt voor de maxi-
male absorptie van de airconditioner.
c. Raadpleeg voor de keuze van de minimumdoorsnede van de stroomtoevoerkabel de onderstaande tabel.
Model Buitenunit
10C - 12C - 18C
24C
Op het voedingsnet van het apparaat moet een geschikte meerpolige scheidingsscha-
kelaar worden voorzien, in overeenstemming met de nationale installatienormen.
Controleer ook of de elektrische voeding is voorzien van een doeltreffende aardaanslui-
ting en geschikte beveiliging tegen overbelasting en/of kortsluiting.
We adviseren om een keramische zekering met de eigenschappen die in de tabel gege-
ven zijn te gebruiken (of andere elementen met gelijkwaardige functies).
De aansluiting met het elektriciteitsnet moet door een installateur worden uitgevoerd
(exclusief de mobiele apparaten waarvoor geen vaste installatie is vereist) in overeen-
stemming met de geldende normen.
NL - 18
Aantal polen
stroomtoevoerkabel
3
3
Minimumdoorsnede van de
stroomtoevoerkabel
1,5 mm
2
2,5 mm
2
Aanbevolen-
zekering
20 A
32 A