te nemen en de zaagketting en geleider goed te
onderhouden, verkleint u de kans op ongevallen.
Trillingdempingssysteem
Het trillingdempingssysteem vermindert trillingen in de
handgrepen. Trillingdempers fungeren als scheiding
tussen de productbehuizing en de handgreep.
Productoverzicht op pagina 68 voor
Raadpleeg
informatie over de locatie van het
trillingdempingssysteem op uw product.
Start/stop-schakelaar
Schakel de motor uit met de start/stop-schakelaar.
Geluiddemper
WAARSCHUWING: De geluiddemper wordt
erg heet tijdens en na gebruik en bij
stationair toerental. Hierdoor is er
brandgevaar, vooral wanneer u het product
in de nabijheid van brandbare materialen
en/of dampen gebruikt.
WAARSCHUWING: Gebruik het product
nooit zonder geluiddemper of met een
defecte geluiddemper. Wanneer de
geluiddemper defect is, stijgt het
geluidsniveau en neemt het risico op brand
toe. Houd brandblusmiddelen binnen
handbereik. Gebruik een product nooit
zonder of met een defect vonkenopvangnet
als u in uw werkgebied een
vonkenopvangnet moet hebben.
De uitlaatdemper is bedoeld om het geluidsniveau zo
laag mogelijk te houden en om de uitlaatgassen uit de
buurt te houden van de gebruiker. In gebieden met een
warm en droog klimaat kan het risico op brand erg groot
zijn. Volg de lokale voorschriften en
onderhoudsinstructies.
74
Brandstofveiligheid
WAARSCHUWING: Lees de volgende
waarschuwingen voordat u het product gaat
gebruiken.
•
Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en
het mengen van brandstof (benzine en tweetaktolie).
•
Brandstof en brandstofdampen zijn zeer
brandgevaarlijk en kunnen leiden tot ernstig letsel bij
inademing en contact met de huid. Wees daarom
voorzichtig wanneer u met brandstof werkt en zorg
voor goede luchtventilatie bij de brandstofhantering.
•
Wees voorzichtig bij het hanteren van brandstof en
kettingolie. Vergeet het brand-, explosie- en
inademingsgevaar niet.
•
Rook niet en plaats ook geen warme voorwerpen in
de buurt van de brandstof.
•
Stop de motor en laat hem voor het tanken enkele
minuten afkoelen.
•
Open de dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt
tanken zodat eventuele overdruk langzaam
verdwijnt.
•
Draai de dop van de tank goed vast na het tanken.
•
Vul nooit brandstof bij terwijl de motor draait.
•
Verwijder het product altijd ten minste 3 m (10 ft) uit
de buurt van de tankplaats en brandstofbron voordat
u het product gaat starten.
Min. 3m
(10 ft)
Na het tanken zijn er nog enkele situaties waarin u het
product nooit mag starten:
•
Als u brandstof of kettingolie op het product hebt
gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de
benzineresten verdampen.
•
Als u brandstof op uzelf of op uw kleding hebt
gemorst. Trek schone kleding aan en was uw
lichaamsdelen die in contact zijn gekomen met
brandstof. Gebruik water en zeep.
•
Als het product brandstof lekt. Controleer de
brandstoftank, tankdop en brandstofleidingen
regelmatig op lekkage.
524 - 006 - 12.10.2020