NL
NEDERLANDS
Zaag de eerste snede die de valrichting van de plant bepaalt.
Deze snede moet haaks staan op de zaagrichting en moet
ongeveer 1/5 van de stamdoorsnede diep zijn. Breng de
snede aan in de buurt van de stambasis.
De openingshoogte van de eerste snede mag in geen enkel
geval groter zijn dan de diepte (afb. 14).
Nadat u deze snede aangebracht heeft kunt u de tweede
snede aanbrengen.
Deze snede moet zich boven de basis van de eerste snede
bevinden en moet horizontaal zijn. Tussen de eerste snede
en de horizontale tweede snede moet een zone van ongeveer
1/10 van de stam niet doorgezaagd worden. Deze "scharnier"
zorgt ervoor dat u de valrichting van de boom kunt controleren.
Legenda (afb. 14-15)
1 - Scharnier
2 - Eerste snede
3 - Tweede snede
Breng onmiddellijk een aantal houten of plastic wiggen aan
in de tweede snede.
In het geval van stammen met een beperkte doorsnede kunt
u de nagel van de kettingzaag achter de scharnier plaatsen
en de stam oplichten (afb. 15).
In het geval van stammen met een grote doorsnede moet u
meerdere sneden aanbrengen. De eerste van deze sneden
De eerste van deze sneden moet u zo aanbrengen dat het
94
kopstuk van het zwaard de scharnier raakt. Voer druk uit op
de nagel. De volgende snede voert u uit zonder dat u het
zwaard terugtrekt om de verplaatsing van het afschot te
vermijden.
13
Voor de laatste snede plaatst u de kettingzaag achter de
scharnier en voert u druk uit op de nagel (afb. 16). In het geval
van stugge bomen kan het zijn dat na deze sneden een kern
achterblijft die de valrichting van de stam kan wijzigen. In dit
geval moet u de kern met de duikzaagtechniek doorzagen.
Begin aan de achterkant van de eerste snede.
In het geval van zachte loofbomen kunt u met deze laatste
snede de interne spanningen in de stam opheffen.
LET OP: De duikzaagtechniek mag uitsluitend door
14
ervaren personen worden toegepast.
Het duikzagen wordt toegepast als de doorsnede meer
dan tweemaal zo groot is als de lengte van het zwaard.
Voor deze snede moet het zwaard niet verticaal maar
schuin ten opzichte van de stam worden gehouden (afb.
17).
Zaag met de punt de stam in tot een diepte van tweemaal de
15
lengte van het zwaard. Voer vervolgens de definitieve snede
uit. Let op voor het terugslaggevaar (afb. 18 en fig. 19).
18
16
17
19