2) De toortsschakelaar moet ingeschakeld en
ingedrukt gehouden worden.
3) De boog ontstaat door de toorts op te tillen,
waarna het lasproces zal starten. Om het
lasproces te stoppen, moet de schakelaar
losgelaten worden. De boog zal doven na de
downslope-periode.
Viertact LIFTIG:
Dit symbool betekent LIFTIG ont-
steking. De boog ontsteekt op de volgende
manier:
1) De toorts wordt zo geplaatst dat de wolfram-
elektrode contact maakt met de lasplaats.
2) De toortsschakelaar wordt ingeschakeld en
losgelaten.
3) De boog ontstaat door de toorts op te tillen.
Om het lasproces te stoppen, moet de
toortsschakelaar ingedrukt worden waarna
de downslope-periode begint. De boog zal
doven na afloop van de downslope-periode
en als de schakelaar wordt losgelaten. Als
de toortsschakelaar losgelaten wordt voordat
de downslope-periode afgelopen is zal de
lasstroom onmiddellijk stoppen en zal de
boog doven.
Puls lassen
Deze knop wordt gebruikt om te
schakelen tussen mèt of zonder
pulslassen. Basisstroom, pulstijd en
basistijd kunnen ingesteld worden op de
gewenste waarde tijdens het pulslassen door de
bewuste knoppen in te stellen.
Basisstroom
Basisstroom wordt ingesteld als % (0-
100%) van de ingestelde lasstroom. De
pulsstroom wordt ingesteld door dezelfde knop
die gebruikt wordt voor het instellen van de
lasstroom.
Pulstijd
De pulstijd wordt ingesteld tussen 0,003
en 2 sec.
Basisstroomtijd
De tijd voor de basisstroom is in te
stellen tussen 0,003 en 2 sec.
Downslope
Door de pistoolschakelaar te activeren
komt de machine in de downslope.
Tijdens deze periode wordt de lasstroom lineair
verlaagd naar de minimale stroom. De lengte
van deze downslope-periode wordt aangegeven
van 0 tot 10 seconden.
Gasnastroom
De gasnastroomtijd is de periode vanaf
het doven van de boog tot de
onderbreking van de gasvoorziening. De tijd
wordt aangegeven van 0 - 30 seconden. De tijd
moet lang genoeg zijn om zowel wolfram-
elektrode als smeltbad te beschermen tegen
oxidatie.
Besturing stroomregeling
Intern:
In stand intern wordt de stroom geregeld
door middel van de draaiknop naast het display.
Toortsregeling:
De regeling kan uitgevoerd worden door
middel van regelknop op de toorts (indien deze
hiermee uitgevoerd is). De maximale lasstroom
kan ingesteld worden door de knop op het
besturingspaneel. Door middel van de
toortsregeling is het mogelijk de lasstroom
omlaag te regelen tot aan de minimale stroom
van de machine, de maximale stroom kan echter
niet hoger ingesteld worden dan de maximale
stroom aangegeven op het besturingspaneel.
Afstandsbediening:
Afstelling door middel van een pedaal.
De maximale lasstroom wordt ingesteld door
middel van de knop op het besturingspaneel.
Door dit pedaal is het mogelijk te variëren tussen
minimaal en maximaal ingestelde lasstroom op
het display. Wanneer de voetpedaal is
aangesloten moet de machine altijd in stand 2-
tact staan, let op dat zowel 4-tact als downslope
niet mogelijk is.
51