De
startfunctie kan
ook
zonder
het
inleggen
van
de
cassette
worden
gekozen,
een voeler
registreert
het
inleggen van
de
cassette,
waarna de
bandloop
in
werking
wordt
gesteld.
PAUZE
Voor
opnamevoorberei
d in
g
en
voor
kortstondi
ge
onderb
re
k
in g
van opname
of
weergave
dient
de
toets
PAUSE
l22l
.
De
ervoor
ingestelde
functie
bli
jft
gehandhaafd.
Door
de
toets START
(13)
in te drukken
wordt
de
bandloop
weer
gestart.
Uitschakel-automaat
Het
apparaat
is uitgerust met
een
elektronische bandloopkon-
trole, die
zeer
snel
de
bandloop uitschakelt.
Deze automaat
werkt
onafhankelijk van
de
cassette
en
van
schakelfolies.
Bij
storing
in
het
apparaat
of in
de cassette
schakelt
het apparaat
automatisch
uit.
Meel
uisterco ntro le
over
hoofdtelefoon
Bij
weergave
en opname kan
aan de
aansluitbus
PHONES (2)
een
stereo-hoofdtelefoon
met
een
impedantie
van
4
-
2000 Ohm
worden
aangesloten.
Eigen
cassette opnamen
Aan
de
aanwijzingen voor de
weergave
van
cassetten,
hiervoor
beschreven,
is
voor
het
opnemen van banden nog het volgende
toe
te
voegen:
*
Druk de
bij
de
te
gebruiken bandsoort behorende
keuze-
toets
(10),
(121,n4l.of
(16)
in.
*
DOLBY
NR (23)
inschakelen,
in
gegeven
geval
MPX
filter
(21)
inschakelen.
*
Teller
(8) door
indrukken van
de toets
RESET
(17)
op
"000
"
zetten
.
Voorbereiding en uitsturing van de bandopname
Druk
hiertoe
de
toets
RECORD
(20)
in.
De
funktie
PAUSE
(22l-
wordt
automatisch mee
ingeschakeld.
De
bij
de
beide
toetsen
behorende funktie-aanduidingen
zullen
dit
overeen-
komstig
aangeven.
De
uitsturing
van
de
band-opname regelt
u in
met de
beide
regelaars
RECORD
LEVEL.
Regelaar
L
(25) werkt
voor
her
linker
kanaal; regelaar
R
(29)
voor het
rechter
kanaal.
De
juiste
uitsturing kontroleert u
met
de
uitsturings-instrumenten
(24t-
,
waarbil
u
evenwel
de juiste
schaal
dient
aan
te
houden
bij
de
aflezing.
Dit wordt
optisch
aangegeven
door
de
aan-
duidingen
(26) en (28). De
bovenste schaal
dient voor
de
instelling
van
de
bandsoorten Ferriehroom
en
Metaal;
de
onderste
voor
de
bandsoorten
Ferro (Fe)
en
Chroom.
De
quasi-piek-
waarde aanduiding
maakt optimale
bandopnamen
mogelijk.
Een
opname
ls
optimaal uitgestuurd,wanneer
bij
de
luidste
pas-
sages
in
het
programma de
wijzers
juist
tot
aan
het
begin
van
het
rode gebied uitslaan.
Kortstondige overschrijding van deze
grens
beinvloedt
de op-
name nog
niet
nadelig.
Bij
een
te
lage
uitsturing
wordt
de dynamiek
van de band
niet
geheel
benut. Bij
een
te
hoge
uitsturing
bestaat
het
gevaar
van
hoorbare
vervorming
bij
de weergave.
Gebruik van het MPX-filter
Het met de
toetS
(21)
inschakelbare
multiplex-filter
onder-
drukt bij
opnamen
van
FM
radio
programma's
storende
hoge
frequenties.
Drukt u
hiertoe
deze
toets
in,
de
werking
wordt
aangeduid
door
de lichtdiode MPX (19). Bij
opnamen
van
grammofoonplaten
is
het
doelmatig
het mpx-filter
altijd
in
de
stand
OFF te./etten.
Het starten van
de
opname
Door indrukken
van de
toets
>
(13) start u
de bandloop,
die
nu
registratie
op
de band zal
toelaten.
Waar
u bij
de
opname van
de diverse signaalbronnen
op
moet
letten,
kunt
U
in
de
volgende alinea's
lezen.
Gram
mofoonplaten opnemen
Voor
het aansluiten
van
een
platenspeler
heeft
U de
volgende
mogelijkheden:
1.
Platenspeler
en
cassettedeck
zijn
aangesloten op
een stereo-
versterker
of
'receiver. Schakel
in dit
geval de ingangskeuze-
schakelaar van
de
versterker
op
PHONO.
2. Voor
directe
aansluiting
van een
platenspeler
gaat U
als
volgt te werk:
Platenspelers,
voorzien van een
aansluitkabel
met
Cinch-
stekers,
worden
aangesloten
op
de
bussen
LINE
lN
(zwart
=
rechter,
wit =
linker
kanaal).
Kabels
met
DIN-
steker worden
aangesloten
op
REC/pB.
Bij
platenspelers
met een
keramisch-
of
kristalelement kan
dit
rechtstreeks.
Bij
een
platenspeler
met een
magnetisch
of
een dynamisch
element
is de
voorversterker
Dual
TVV 47 nodig.
ls
de
platenspeler voorzien
van
Cinch-stekers,
dan heeft u extra
de
adapter
Dual
art.
nr.262483
nodig.
Opna me
van radioprogramma's
Als
het
cassettedeck en
de
tuner
(radio-ontvangerdeel)
aan
een
hifi-versterker
zijn
aangesloten,
kunnen
raäioprogramma,s
worden
opgenomen zonder
veranderingen
in
de
kabelverbin-
dingen
aan
te
brengen.
AIs een
tuner
rechtstreeks
op het
cassettedeck
moet
worden
aangesloten, geschiedt
dit
door
Cinch-stekers
aan
te sluiten
op
LINE
lN
(zwart
=
rechter
kanaal
,
wit =
linker
kanaal)
of
een
DIN-steker
aan
te
sluiten
op de ingang REC/pB.
Opnemen
van een
bandopnemer
Moet
er
van
een spoelen-
of
cassetterecorder
op
Uw
cassette-
deck
een
opname
overgespeeld
worden,
dan
is
dat
rechtstreeks
mogelijk
met
de
bij uw cassettedeck
meegeleverde
aansluitkabel.
Deze
wordt
aangesloten
op
de
ingang
REC/pB en
verbonden
met het
andere
bandapparaat,
dat
als programmabron
dienst
doet (weergeeft).
lngeval U van Uw
cassettedeck
op
een andere
band-
of
cassetterecorder
c.q.
deck
wilt
opnemen,
dan is
in
zo'n
geval
overspeel-adapter
Dual
art.
nr.226
818
nood-
zakelijk, die
aansluiting
vindt in
de
aansl
uitbus
van
het
op-
nemende apparaat.
Maakt
u
gebruik van Cinch
aansluitkabels,
dan
verbindt
u
het
opnemende band-apparaat
over LINE lN
met het
weergevende
bandapparaat
op
LINE
OUT.
Microfoonopnamen
Voor
aansluiting aan
Uw
hifi-cassettedeck
zijn alle
hoog-
en
middelohmige
microfoons geschikt
met
een
impedantie
van
2O0
-
1000 Ohm en
een
6,35 mm
d
(1
14
inchl
coaxiaalsteker.
Wij
bevelen
u
de
hif
i-elektret-condensatormicrofoons
Dual
N/lC
304 en
Dual MC
316 hiervoor
aan.
Voor
stereo-opnamen behoren
steeds
twee
gelijke mono
micro-
foons of
een
stereo
microfoon te worden gebruikt.
Bij
een monaurale
microfoon-opname
wordt
slechts
dat
kanaal
uitgestuurd,
dat
aan
de
microfoon
is
verbonden.
Het
is
daarbij
raadzaam,
de niet benutte
uitsturingsregelaar
op
'0"
te
zetten.
Bij het
insteken van
een
mikrofoon worden
de
overige
ingangen
van
hetzelfde
kanaal
uitgeschakeld
Wissen
Het
apparaat
wist
bij
iedere
opname
de opname die oorspron-
kelijk op het
betreffende spoor stond. Als
U
een opname zon-
der iets
nieuws
op
te
nemen
wilt
wissen,
speelt U
de
cassette
in
de
stand
'bpname"
af
,
waarbij de
ingangsregelaars
op
'0"
staan.
Alle
compact-cassettes
hebben
aan de
achterkant
twee
uitsparingen,
die door
kunststof tongen
zijn
afgesloten.
Eigen
opnamen
kunt
U
tegen ongewenst wissen beschermen,
door
de
tongen
te
verwijderen.
De
in
de handel
verkrijgbare voorbespeelde
cassettes
zijn
reeds
op
deze
manier tegen ongewenst
wissen
beschermd.
Om
opnemen
weer mogelijk
te
maken,
kunt
U de
uitsparing
overplakken met
plakband.
Let U er op, dat
bij
CrO2-cassettes,
de soms
extra
aanwezige
openingen
niet worden
afgedekt.
17