De belichtingsmeter is eveneens uitgeschakeld
als de sluiter niet gespannen is en/of de tijd-in-
stelknop op B/OFF staat (d.w.z. de camera is
uitgeschakeld).
Aanwijzingen:
Als de sluiter niet is gespannen of de indicaties
uit zijn, bevindt de camera zich in de standby-
stand. Bij zeer weinig omgevingslicht, d.w.z. in
het grensgebied van de belichtingsmeter, kan het
ca. 0,2 s duren voordat de led's oplichten.
Als het meetbereik van de belichtingsmeter bij
zeer lage luminantie te laag is, knippert als waar-
schuwingsindicatie de linker driehoekige led.
Instellen van de belichting / - van een pas-
sende sluitertijd-/diafragma-combinatie
Als de belichting volgens de opgaven van de be-
lichtingsmeter moet worden ingesteld, moet de
sluiter volledig gespannen zijn en de tijd-instel-
knop (10) bij een van de gegraveerde sluiter-
tijden zijn ingeklikt.
Dan
1. de belichtingsmeter door licht drukken op de
ontspanner (7, tot het drukpunt) inschakelen en
2. door draaien van de tijd-instelknop en/of
diafragma-instelring van het objectief (18) zor-
gen dat de ronde led alleen gaat branden.
Naast de voor een juiste belichting benodigde
draairichting van de diafragma-instelring geven
de drie led's van de lichtschaal op de volgende
wijze onderbelichting, overbelichting en juiste be-
lichting aan:
Onderbelichting van minstens één
diafragmatrap; draaien van de diafrag-
maring naar rechts en/of van de tijd-
instelring naar links nodig
Onderbelichting van
draaien van de diafragmaring naar rechts
of van de tijd-instelring naar links nodig
Juiste belichting
Overbelichting van
draaien van de diafragmaring naar links
of van de tijd-instelring naar rechts nodig
Overbelichting van minstens één dia-
fragmatrap; draaien van diafragmaring
naar links en/of van de tijd-instelring
naar rechts nodig.
83
1
/
diafragmatrap;
2
1
/
diafragmatrap;
2