NL
•
De spuitbeweging moet niet met de pols worden uitgevoerd, maar met de arm. Zo
blijft tijdens het spuiten de afstand tussen het spuitpistool en het oppervlak altijd
gelijk. Kies een afstand van 5 - 15 cm, afhankelijk van de gewenste straalbreedte. Bij
de verwerking van binnenwandverf moet de afstand ca. 20-30 cm bedragen.
Afb. 7 A/ 7 B:
Afb. 7 C:
•
Beweeg het spuitpistool gelijkmatig heen en weer of op en neer, afhankelijk van de
instelling van de spuitstraalvorm.
•
Gelijkmatige bewegingen met het spuitpistool geven een uniforme
oppervlaktekwaliteit.
Belangrijk: Mondstuk en luchtkap tijdens het
i
gebruik regelmatig afvegen, zodat het mondstuk
niet verstopt raakt
Spuit bij slecht dekkende verf of sterk zuigende ondergrund in "kruisgang"
i
(afb. 8).
•
Binnenwandverf in krachtige tinten minstens tweemaal aanbrengen (eerste verflaag
eerst laten drogen). Daardoor word een dekkende aanbrenging bereikt.
14. Werkonderbreking
•
Schakel het apparaat uit.
•
Bij langere pauzes reservoir door kort opendraaien en vervolgens weer afsluiten
ontluchten.
•
Na de werkonderbreking mondstukopeningen reinigen.
•
Bij het verwerken van 2-componentenlakken moet het apparaat direct worden
gereinigd.
15. Buiten bedrijf stellen en reinigen
Deskundige reiniging is een voorwaarde voor een storingsvrij gebruik van het
verfopbrengapparaat. Bij niet of ondeskundig uitgevoerde reiniging vervalt elke
aanspraak op garantie.
WAARSCHUWING! Het achterstuk van het pistool nooit in water of andere
1) Netstekker verwijderen. Ontlucht het container bij lange werkonderbrekingen en bij
het beëindigen van de werkzaamheden. Dit kan worden gedaan door het container
kort open te draaien en weer af te sluiten of door de trekker in te drukken en de verf
60
GOED gelijkmatige afstand tot het object.
FOUT ongelijke afstand heeft een ongelijke verfaanbrenging als
resultaat.
vloeistof onderdompelen. Behuizing uitsluitend met
een doordrenkte doek reinigen.
W 510