Transponder terminal
Aanpassingen of nieuwe technische ontwikkelingen
kunnen niet uitgesloten worden en worden gereali-
seerd zonder aankondiging.
De Duitse taalversie is de originele handleiding. Andere
talen (opstellen in de contracttaal) zijn vertalingen van
de originele instructies.
Lees en volg alle installatie-, installatie- en inbedrijf-
stellingsinstructies. Geef deze instructies en eventuele
onderhoudsinstructies door aan de gebruiker.
2. Specifieke veiligheidsinstruc-
ties per product
LET OP
Kortsluiting door vocht in de behuizing
Let er bij de montage goed op dat geen water of vocht
in de behuizing kan binnendringen.
OPMERKING
Inbedrijfstelling vereist demontage
Na de montage kunt u de Factory Default-toets op de
achterkant van de transponderterminal niet meer acti-
veren.
Voor het gebruik van deze knop moet u de trans-
ponderterminal weer demonteren.
3. Voorgeschreven gebruik
De transponderterminal is een extern
programmeerapparaat voor gebruik in het buitenbereik
voor het automatisch bij- en omprogrammeren van
actieve SimonsVoss-transponders.
4. Leveromvang
Transponderterminal
Zeefplaat
Bevestigingsplaat
4 schroeven
4 pluggen
3 draadstangen (2x lang, 1x kort)
2 verlengingspinnen
2 moeren
NL
2. Specifieke veiligheidsinstructies per product
2 rubber afdichtingen
Korte handleiding
Voedingseenheid niet inbegrepen in de levering!
5. Opbouw
1
6. Transponderterminal monte-
ren
1. Bepaal de gewenste positie van de transponderter-
minal aan de wand met behulp van de geperfo-
reerde plaat. Houd hiervoor de bevestigingsplaat en
de geperforeerde plaat tegen de wand.
2
2. Markeer de gaten die op de bevestigingsplaat zijn
aangegeven op de wand.
3
3. Markeer ten minste vier extra gaten die op de ge-
perforeerde plaat staan.
4
4. Plaats de boorbit zo dat de gaten worden afgedekt
zoals op de afbeelding en boor een gat van onge-
veer 40 mm in de wand.
5
5. Boor vervolgens minstens vier blinde gaten in de
wand.
6
6. Bevestig de geperforeerde plaat met behulp van
pluggen en schroeven aan de wand.
7
7. Meet de dikte van de wand.
8
8. Kies de draadstang zodanig dat deze minstens ge-
schikt is voor een wanddikte + 35 mm. Verleng zo
nodig de draadstang met een extra draadstang
met behulp van een verlenghuls.
9
9. Bevestig de draadstang aan de achterkant van de
transponderterminal en draai deze stevig met de
hand aan.
10
10. Schuif de draadstang en de kabel voorzichtig door
het gat, zodat de transponderterminal vlak tegen
de wand ligt.
11
23 / 36