4
Transport
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door dragen van zware lasten en ondeskundige
beveiliging bij het transport!
▶ Geschikte transportmiddelen gebruiken.
▶ Boiler beveiligen tegen vallen.
▶ Transporteer de verpakte boiler met steekkar en spanband
( afb. 5, pagina 47).
-of-
▶ Transporteer de onverpakte boiler met transportnet, daarbij de aan-
sluitingen tegen beschadiging beschermen.
De warmtewisselaar is niet absoluut star gemonteerd. Daarom kunnen er
klapperende geluiden tijdens het transport ontstaan. Dit is technisch
zonder bezwaar en betekent geen defect aan de boiler.
5
Montage
De boiler wordt compleet gemonteerd geleverd.
▶ Controleer of de boiler compleet en niet beschadigd is.
5.1
Opstellingsruimte
OPMERKING
Schade aan de installatie door onvoldoende draagkracht van het op-
stellingsoppervlak of door een niet geschikte ondergrond!
▶ Waarborgen dat het opstellingsoppervlak vlak is en voldoende draag-
kracht heeft.
▶ Stel de boiler in een droge en vorstvrije binnenruimte op.
▶ Plaats de boiler op een sokkel wanneer het gevaar bestaat, dat op de
opstellingsplaats water op de vloer kan druppelen.
▶ Respecteer de minimale afstanden in de opstellingsruimte ( afb.
4, pagina 47).
5.2
Boiler opstellen
▶ Verwijder het verpakkingsmateriaal.
▶ Opstellen en uitlijnen boiler ( afb. 7/ 8 pagina 48).
▶ Aanbrengen teflonband of teflonkoord. ( afb. 9, pagina 48).
5.3
Hydraulische aansluiting
WAARSCHUWING
Brandgevaar door soldeer- en laswerk!
▶ Tref bij soldeer- en laswerk de gepaste veiligheidsmaatregelen, aan-
gezien de warmte-isolatie brandbaar is (bijv. warmte-isolatie afdek-
ken).
▶ Controleer de boilermantel na de werkzaamheden op schade.
WAARSCHUWING
Gevaar voor de gezondheid door vervuild water!
Onzorgvuldig uitgevoerde montagewerkzaamheden vervuilen het water.
▶ Installeer de boiler hygiënisch conform de nationale normen en richt-
lijnen.
5.3.1
Hydraulisch aansluiten boiler
Installatievoorbeeld met alle aanbevolen ventielen en kranen in de gra-
fiek ( afb. 10, pagina 49)
Stora – 6720883811 (2022/11)
▶ Gebruik installatiemateriaal dat tot 95 °C (203 °F) temperatuurbe-
stendig is.
▶ Gebruik geen open expansievaten.
▶ Gebruik bij waterverwarmingsinstallaties met kunststof leidingen
metalen aansluitkoppelingen.
▶ Dimensioneer de aftapleiding conform de aansluiting.
▶ Bouw geen bochten in de aftapleiding in, anders kan de installatie
niet goed spuien.
▶ Oplaadleiding zo kort mogelijk uitvoeren en isoleren.
▶ Verplicht een overstortventiel tussen terugslagklep en koudwaterin-
gang inbouwen.
▶ Wanneer de rustdruk van de installatie hoger dan 5 bar is, moet een
drukverminderaar aan de koudwaterleiding geïnstalleerd worden.
▶ Sluit alle niet gebruikte aansluitingen.
Pos.
Omschrijving
1
Boilervat
2
Be- en ontluchtingsventiel
3
Afsluitklep met aftapklep
4
Veiligheidsventiel
5
Terugslagklep
6
Afsluiter
7
Sanitaire circulatiepomp
8
Drukregelaar (indien nodig)
9
Controleklep
10
Terugslagventiel
11
Aansluiting voor manometer
AB
Warmwateruitgang
EK
Koudwateringang
Ingang
Ingang circulatie
circu-
latie
Tabel 27
5.3.2
Overstortventiel inbouwen
▶ Bouw een voor drinkwater toegelaten overstortventiel (≥ DN 20) in
de koudwaterleiding in ( afb. 10, pagina 49).
▶ Installatiehandleiding van het overstortventiel respecteren.
▶ De uitstroomleiding van het overstortventiel moet in het tegen bevrie-
zing beschermde gebied via een afwatering uitmonden, waarbij de
plaats vrij moet kunnen worden geobserveerd.
– De uitstroomleiding moet minimaal overeenkomen met de uitlaat-
diameter van de veiligheidklep.
– De uitstroomleiding moet minimaal het debiet aankunnen, dat in
de koudwateringang mogelijk is ( tab. 25).
▶ Instructiebord met de volgende tekst op het overstortventiel aan-
brengen "Uitstroomleiding niet afsluiten. Tijdens het verwarmen kan
bedrijfsmatig water ontsnappen."
Wanneer de rustdruk van de installatie hoger wordt dan 80 % van de aan-
spreekdruk van het overstortventiel:
▶ Drukreduceerventiel voorschakelen ( afb. 10, pagina 49).
Aansluitdruk
Aanspreekdruk
(rustdruk)
overstortventiel
< 4,8 bar
≥ 6 bar
5 bar
6 bar
5 bar
≥ 8bar
Transport
Drukreduceerventiel
in de EU + CH Buiten de EU
Niet
Niet
nodig
nodig
≤ 4,8 bar
≤ 4,8 bar
Niet
Niet
nodig
nodig
19