4.4
Pomp(en) aansluiten
Voordat de pomp wordt aangesloten controleren of de
motorbeveiligingsschakelaar van de besturingskast
geschikt is voor het stroomverbruik van de pomp(en) (zie
typeplaatje).
Eventueel motorbeveiligingsschakelaar instellen op de
nominale stroomsterkte van de pomp (zie typeplaatje van
de pomp).
Aansluitkabels door de kabeldoorvoer(en) trekken en ana-
loog aan de kabelschroefverbinding van de elektriciteits-
leiding vastdraaien.
Aansluitingen volgens het aansluitschema maken.
144 / 204
All manuals and user guides at all-guides.com
Inbouw- en montagehandleiding
De besturingskast is voorzien van een klemmenblok. De
klemparen voor het thermische contact (TF 1 en TF 2) delen
een gezamenlijke klem in het midden.
Printplaataansluitingen voor de pomp(en)
1-3: fasen
4-5: wikkelingstemperatuurschakelaar
5-6: temperatuurbewaking*
7 PE: aardedraad
*TF1: aansluiting zelf-resettende temperatuurbewaking
*TF2: aansluiting NIET-zelf-resettende temperatuurbewaking
Bij pompen met slechts één temperatuurbewaking klem
van de niet aanwezige bewakingssoort overbruggen.
ATEX-voorschriften in acht nemen!
010-532_06