4
Montage
Veiligheidsinstructies in acht nemen, zie "Veiligheid",
pagina 137. Zie voor een overzicht van de printplaataanslui-
tingen zie "Aansluitschema's", pagina 151.
4.1
Besturingskast monteren
WAARSCHUWING
Installatie loskoppelen! Waarborgen dat leidingen en
elektrische componenten tijdens de werkzaamhe-
den losgekoppeld zijn van de voedingsspanning.
De besturingskast kan uitsluitend worden geopend als de
hoofdschakelaar zich in stand OFF bevindt.
Schroeven van de deksel van de behuizing losdraaien en
deksel omhoog klappen.
Behuizing op beoogde plaats monteren en daarbij alle
vier de bevestigingsmogelijkheden in de hoeken gebrui-
ken.
Omgevingsomstandigheden in acht nemen.
4.2
ATEX-eisen waarborgen
Om te zorgen dat de pomp in een explosiegevaarlijke omge-
ving mag worden gebruikt, moet bij de elektrische installatie
aan de volgende voorwaarden worden voldaan.
142 / 204
All manuals and user guides at all-guides.com
Inbouw- en montagehandleiding
Draaddoorsnede
De installatiedraden naar de besturingskast moeten een
minimale doorsnede hebben van 6 mm
doorsnede van de vereiste zekering, naar gelang welke
doorsnede het grootst is (zie "Technische gegevens",
pagina 140).
ATEX-pompaansluiting met aarding
Voor de aarding conform EN 60079-14 moet bij de dompel-
motorpompen een aardingsleiding van minimaal 4 mm
den gebruikt. Deze leiding tussen de aardingsschroef en de
schroefborgring bij de klem wordt niet zelflossend aangeslo-
ten.
De montage als volgt uitvoeren:
Voor het aansluiten van de pomp controleren of de motor-
beveiligingsschakelaar van de besturingskast geschikt
is voor het stroomverbruik van de pomp(en) (zie type-
plaatje).
ATEX-pompen van deze installatie kunnen een 6- of 9-
aderige kabel hebben. Voor 9-aderige kabels is een dub-
bele indeling van de fasen in de besturingskast bedoeld.
of de opgegeven
2
wor-
2
010-532_06