Bedrijfsmodi
Stand-alone-modus
In deze bedrijfsmodus wordt het lichteffect als enig apparaat in de automatische modus aangedreven.
•
Zet de DIP-schakelaars 1 en 2 op ON en draai de MIC-regelaar naar de linkeraanslag om het apparaat in
de automatische modus met langzame bewegingen te gebruiken. Hierbij worden de verschillende
lichtmodellen automatisch door de ingebouwde controller gestuurd.
•
Zet de DIP-schakelaars 1 en 2 op ON en draai de MIC-regelaar naar de linkeraanslag om het apparaat in
de automatische modus met middelmatig snelle bewegingen te gebruiken. Hierbij worden de verschillende
lichtmodellen automatisch door de ingebouwde controller gestuurd.
•
Zet de DIP-schakelaars 1 en 3 op ON en draai de MIC-regelaar naar de linkeraanslag om het apparaat in
de automatische modus met snelle bewegingen te gebruiken. Hierbij worden de verschillende lichtmodellen
automatisch door de ingebouwde controller gestuurd.
•
Draai de MIC-regelaar naar rechts om het apparaat muziekgestuurd te gebruiken. Hierbij wordt het lichteffect
via de ingebouwde microfoon gestuurd.
•
De gevoeligheid van de muzieksturing wordt ingesteld met de MIC-regelaar. Stel deze regelaar zo in dat
de lichtmodellen op het tempo van de muziek veranderen.
Master-slave-modus
In deze gebruiksmodus worden verschillende apparaten verbonden. Een apparaat (het masterapparaat) stuurt
de aangesloten apparaten (slave-apparaten) synchroon via zijn ingebouwde controller.
•
Stel op het masterapparaat de DIP-schakelaars in, zoals hierboven in de Stand-Alone-modus beschreven,
om de bedrijfsmodus te selecteren.
•
Stel de DIP-schakelaars op de slave-tapparaten op OFF in, om deze als slave-apparaten te definiëren.
•
Stel de DIP-schakelaar 10 op de slave-apparaten op ON om deze als slave-apparaten te definiëren, die
tegenovergesteld van het masterapparaat reageren.
•
Verbind de DMX-uitgang DMX OUT van het master-apparaat met de DMX-ingang DMX IN van het eerste
slave-apparaat. Verbind dan de DMX-uitgang DMX OUT van het eerste slave-apparaat met de DMX-
aansluiting DMX IN van het tweede slave-apparaat. Doe hetzelfde voor alle slave-apparaten.
•
Steek in de DMX-uitgang DMX OUT van het laatste slave-apparaat een XLR-stekker met afsluitweerstand
(zoals beschreven onder "DMX-besturing").
In deze bedrijfsmodus mag geen externe DMX-controller aan het masterapparaat zijn aangesloten.
In een master-slave-ketting mag slechts één apparaat als masterapparaat worden gecodeerd, alle
andere apparaten moeten als slave-apparaten worden gecodeerd.
51