Afmeting van de pan
De kookzones worden, tot een bepaalde grens, automatisch aangepast aan de diameter van de pan. De bodem van de pan moet echter een
minimale diameter hebben overeenkomstig de grootte van de kookzone.
Om de beste efficiëntie uit uw kookplaat te halen, plaats de pan in het midden van de kookzone.
Welke kookzone moet worden gebruikt naargelang de diameter van de pan?
2
3
Het bedieningspaneel gebruiken
De toetsen reageren op aanrakingen. Het is dus niet nodig om enige druk uit te oefenen.
Gebruik de bal van uw vinger en niet de top.
U hoort een pieptoon telkens een aanraking wordt geregistreerd.
Zorg dat de toetsen altijd schoon en droog zijn en niet door een voorwerp (bijv. een keukengerei of doek)
worden afgedekt. Zelfs een dun laagje water kan de werking van de toetsen verstoren.
Inductiekoken
Het kookproces starten
1. Raak
gedurende ongeveer 2 seconden aan.
U hoort een geluidssignaal en alle schermen geven
inductiekookplaat in stand-by staat.
Na 1 minuut van inactiviteit wordt de kookplaat automatisch uitgeschakeld.
2. Plaats een gepaste pan met voedsel op de kookzone die u wilt gebruiken.
Plaats nooit een lege pan op de kookzone wanneer het apparaat is ingeschakeld.
De onderkant van de pan en het oppervlak van de kookzone moeten schoon en droog zijn.
3. Tik op de gewenste kookzone-keuzetoets.
Het getal "5"
naast de toets knippert.
4. Terwijl "5" knippert, selecteer de gewenste warmtestand (tussen 1 en 9).
U kunt het vermogenniveau op elk moment tijdens het koken aanpassen.
Kookzone
Min. diameter van pan (cm)
1
11
1
2
11
3
11
Vrije inductie
18
of
50
Max. diameter van pan (cm)
18
18
29
39
weer om aan te geven dat de