HET AFVOERFILTER SCHOONMAKEN
1.
2
1
4
3
HET FILTER VAN DE TOEVOERSLANG EN
HET KLEPFILTER REINIGEN
1.
1
1
2
3
2.
3.
6
5
2.
4.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ VORST
Als het apparaat is geïnstalleerd in een gebied waar
de temperatuur lager is dan 0 °C, dan dient u het
resterende water uit de afvoerslang en de
afvoerpomp te verwijderen.
Voer deze procedure ook uit als u de
noodafvoer wilt gebruiken.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Draai de waterkraan dicht en koppel de
watertoevoerslang los.
3. Koppel de afvoerslang los van een gootsteen of
sifon.
4. Leg de uiteinden van de afvoer- en
toevoerslang in een opvangbak. Laat het water
uit de slangen stromen.
5. Steek de stekker in het stopcontact en activeer
het apparaat weer.
6. Stel een wascyclus in met de optie "Water
afvoeren en centrifugeren" en laat het werken
tot het eind van de cyclus.
7. Druk op de toets
schakelen.
8. Koppel het apparaat los van het stopcontact.
1
2 x CLACK
2
CLACK
3
CLACK
90˚
om het apparaat uit te
15