–
Batterij uitbouwen
Voor het uitbouwen van de batterij, de schroef (TORX T30) losmaken, het deksel verwijderen en de batterij uitnemen.
–
Sluit de accukabel aan op een originele lader en steek de stekker van de lader in een stopcontact met 230V-
netspanning.
–
Bevestig de accu na het opladen weer op de accuhouder (als de accu voor opladen is uitgebouwd). Sluit voordat u gaat
maaien de accukabel weer op de kabelboom aan.
(zie ook hoofdstuk „Voor de eerste inbedrijfstelling – starterbatterij laden")
17 ONDERHOUD VAN DE MOTOR
WAARSCHUWING
Verwondingen vermijden! Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide en kunnen ernstige aandoeningen of dood tot
gevolg hebben.
De motor niet in gesloten ruimten, zoals garages, inschakelen, ook niet als deuren en vensters geopend zijn. De
machine naar buiten bewegen voordat de motor wordt gestart.
BELANGRIJK
Voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden de motor en/of maaier op zijn linkerkant leggen (in rijrichting), beter
echter voor omhoog kantelen O (bougie naar boven), aangezien er anders startproblemen zouden kunnen
optreden. Bij het omhoog kantelen van de maaier erop letten dat de uitwerpklep niet beschadigd wordt. In opgetilde
toestand de maaier beveiligen!
OPGELET
Bij het omhoog kantelen of op de zijkant leggen erop letten dat er geen olie of benzine uitloopt. Brandgevaar!
Het regelmatig uitvoeren van de voorgeschreven service- en onderhoudswerkzaamheden vormt de voorwaarde voor een
duurzame en storingvrije functie van de motor en bovendien een basisvoorwaarde voor garantieaanspraken.
De motor vooral uitwendig altijd schoonhouden, vooral de omgeving van geluiddemper en cilinder moet altijd vrij van
vreemde voorwerpen zijn (bijv. grasresten). Uitlaat en motor bereiken tijdens het bedrijf zeer hoge temperaturen. Brandbare
vreemde voorwerpen zoals loof, gras enz. kunnen ontbranden.
Ook een foutloze koeling is alleen gegarandeerd als de cilinderribben steeds schoon zijn.
BELANGRIJK
De motor nooit met een hogedrukreiniger of een normale waterstraal reinigen. Beschadigingen resp. dure reparaties
NL
kunnen het gevolg zijn.
Olie wisselen
AANWIJZING
Om het milieu te beschermen adviseren wij de olieverversing door een vakwerkplaats te laten uitvoeren.
Bij een nieuwe motor moet de olie voor de eerste keer na 5 bedrijfsuren worden gewisseld, later om de 50 bedrijfsuren of
minstens 1 keer per seizoen.
–
De olie wisselen, zolang de motor warm is.
–
Voor de motor of de machine op het toestel wordt gekanteld om olie af te tappen, de benzinetank leegmaken en de
motor zolang laten lopen, tot hij wegens brandstoftekort stil valt.
–
Schakel de motor uit en trek de bougiestekker los.
–
Voor het verversen van de olie, de oliepeilstok uit de vulpijp halen en de maaier zodanig kantelen dat de oude olie in
een opvangbak vloeit.
Afgewerkte olie niet laten weglopen in het riool of in de grond, maar afvoeren volgens de plaatselijke
milieuvoorschriften.
–
Daarna de maaier weer rechtop zetten en kwaliteitsolie (hoeveelheid en kwaliteit zie technische gegevens) bijvullen.
Oliepeilstok vastschroeven en oliepeil controleren (zie hoofdstuk Olie invullen, zie afbeelding Y1 )!
Schoonmaken resp. vervangen van de luchtfilter (Afbeelding W )
BELANGRIJK
Nooit de motor met gedemonteerde luchtfilter starten of laten lopen.
–
De schroef van het luchtfilterdeksel losdraaien en naar beneden klappen.
–
Filterelement (1) voorzichtig wegnemen en op een gladde onderlaag zacht uitkloppen of bij sterke vervuiling
vernieuwen.
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
18
Veiligheidsinstructie!