5.11 Snelheid met of zonder verandering
van toonhoogte wijzigen
De snelheid kan in drie regelbereiken met de schuif-
regelaar PITCH CONTROL (22) worden gewijzigd:
±8 %, ±16 % of ±100 % afwijking ten opzichte van de
normale snelheid (+100 % = dubbele snelheid;
-100 % = stilstand).
Opmerking: Bij mp3-bedrijf kunt u alleen tussen ±8 % en
±16 % omschakelen.
1) Om de instelling van de regelaar te doen werken,
moet de pitchfunctie actief zijn: Bij actieve pitch-
functie (basisinstelling na het inschakelen) licht
de toets PITCH ON / OFF (24) op.
2) Selecteer het instelbereik met de toets 8 %/ 16 %/
100 % (25) kiezen; de toestand van de toets geeft
aan welk bereik geselecteerd is:
8 %
toets licht niet op
16 %
toets licht op
100 % toets knippert
Telkens als het instelbereik wordt omgeschakeld,
geeft de tekstregel (K) kort het geselecteerde
bereik weer.
3) Wijzig de snelheid met de regelaar PITCH CON-
TROL. Het display geeft de procentuele afwijking
(F) ten opzichte van de normale afspeelsnelheid
aan. Met de regelaar in de middelste stand blijft
de snelheid ongewijzigd.
4) Door activeren/ deactiveren van de pitchfunctie
met de toets PITCH ON / OFF kunt u tijdens het
afspelen snel tussen ingestelde snelheid en nor-
male afspeelsnelheid omschakelen.
5) Met het wijzigen van de snelheid wijzigt ook de
toonhoogte in verhouding („pitch"). Als de toon-
hoogte daarbij echter constant moet blijven, drukt
u op de toets MASTER TEMPO (26). Op het dis-
play verschijnt MT (O). Om de functie „constante
toonhoogte" uit te schakelen, drukt u opnieuw op
de toets.
3) Para memorizar la modificación y salir del modo
de edición, pulse el botón B/EDIT de nuevo.
5.11 Cambiar la velocidad desplazando
o sin desplazar el pitch
Con el control deslizante PITCH CONTROL (22),
puede modificarse la velocidad en tres niveles: Des-
viación de la velocidad estándar del ± 8 %, ±16 % o
±100 % (+100 % = velocidad duplicada; -100 % =
parado).
Nota: En el modo MP3, el cambio sólo es posible entre el
±8 % y el ±16 %.
1) Active la función pitch para que el ajuste del con-
trol se haga efectivo: Cuando la función pitch
está activada (ajuste básico después de la cone-
xión), se ilumina el botón PITCH ON/OFF (24).
2) Seleccione el rango de ajuste con el botón 8 %/
16 %/ 100 % (25); el estado del botón muestra el
rango seleccionado:
8 %
Botón apagado
16 %
Botón iluminado
100 % Botón parpadeando
Cada vez que se cambia el rango ajustado, la
línea de texto (K) muestra brevemente el rango
seleccionado.
3) Cambie la velocidad con el control PITCH. El
visualizador muestra el porcentaje de desviación
(F) de la velocidad estándar. Con el control en
posición intermedia, la velocidad no se modifica.
4) Activando/Desactivando la función pitch con el
botón PITCH ON/OFF, se puede cambiar entre
velocidad normal y velocidad ajustada durante la
reproducción.
5) Cuando se cambia la velocidad, el pitch también
cambia proporcionalmente. Sin embargo, para
mantener constante el pitch, pulse el botón MAS-
TER TEMPO (26). Aparecerá MT (O) en el visua-
lizador. Para desactivar la opción de pitch cons-
tante, pulse de nuevo el botón.
5.11.1 Handmatige beatteller
Met de toets TAP (27) kunt u voor de huidige track het
aantal beats per minuut (BPM = beats per minute)
vastleggen: druk enkele keren op de toets TAP op het
ritme van de muziek, zodat op het display het aantal
beats (N) wordt weergegeven. Bij wijziging van de
snelheid met de regelaar PITCH CONTROL wordt
ook de BPM-weergave overeenkomstig gewijzigd.
Als de volgende track bereikt of geselecteerd is,
wordt de weergave gereset (displaybericht – – – ), en
de BPM-waarde moet opnieuw worden berekend.
5.12 Pitch Bend – Het ritme van twee muziek-
fragmenten op elkaar afstemmen
Bij gebruik van twee cd/ mp3-spelers kunnen de
beats van twee muziekfragmenten met dezelfde
snelheid tijdelijk precies op elkaar worden afge-
stemd. Op deze manier wordt bij het mengen tussen
twee apparaten het ritme tijdens het dansen niet
onderbroken.
1) Gebruik de regelaar PITCH CONTROL (22) om
eerst de snelheid van het muziekstuk, waarmee
moet worden gemengd, te synchroniseren met
de snelheid van het huidige muziekfragment
(
hoofdstuk 5.11). Hiervoor kan de manuele
beatteller worden gebruikt (
Als voor beide tracks het aantal beats per minuut
is berekend, stelt u de regelaar zo in dat de
muziekfragmenten hetzelfde aantal beats per
minuut hebben.
2) Stem de beats van het muziekfragment dat moet
worden ingemengd, precies af op deze van het
huidige muziekfragment; gebruik hiervoor de
toetsen PITCH BEND (23) of het draaiplateau (8):
— zolang de toets + is ingedrukt resp. het draai-
plateau naar rechts wordt gedraaid, speelt de
track sneller;
— zolang de toets - is ingedrukt resp. het draai-
plateau naar links wordt gedraaid, speelt de
track langzamer.
5.11.1 Contador manual de pulsaciones (beats)
Con el botón TAP (27), puede determinarse las pul-
saciones por minuto (BPM) de la pista actual: Pulse
el botón TAP varias veces al ritmo de la música para
que se indique el número de pulsaciones (N).
Cuando se cambia la velocidad con el PITCH CON-
TROL, la indicación BPM cambia acordemente.
Cuando se llega a la siguiente pista o se selec-
ciona, se reinicia la indicación (indicación de visuali-
zación – – – ) y hay que determinar de nuevo el valor
BPM.
5.12 Pitch Bend – Sincronización de pulsa-
ciones entre dos piezas de música
Cuando se utilizan dos lectores CD/MP3, las pulsa-
ciones de dos piezas musicales con la misma velo-
cidad pueden sincronizarse de modo preciso en
cuanto al tiempo. De este modo, el ritmo de baile no
se interrumpe cuando se hace el crossfading de un
aparato al otro.
1) Primero ajuste la velocidad de la pieza musical a
la que quiere hacerse el crossfading a la veloci-
dad de la pieza musical actual con el control
PITCH CONTROL (22) [
apartado 5.11]. Para
ello, puede utilizarse el contador manual de pul-
saciones (
apartado 5.11.1): Cuando las pul-
saciones por minuto se han determinado en
ambas pistas, ajuste el control de modo que las
piezas musicales tengan el mismo número de
pulsaciones por minuto.
2) Sincronice las pulsaciones de la pieza musical a
la que quiere hacerse el crossfading a las de la
pieza musical actual con los botones PITCH
BEND (23) o con el jog wheel (8):
— Mientras se mantenga pulsado el botón + o se
gire la rueda en el sentido de las agujas del
reloj, la pista será más rápida;
— Mientras se mantenga pulsado el botón - o se
gire la rueda en el sentido contrario al de las
agujas del reloj, la pista será más lenta.
Op deze manier verschuiven de beats zich ten
opzichte van de beats van het huidige muziek-
fragment.
5.13 Effecten
Om het muziekprogramma creatief vorm te geven,
beschikt u over een waaier van effecten:
1. FLANGER doorlopende klankverschuiving, die
2. FILTER
3. ECHO
4. REVERSE omgekeerd afspelen
5. SCRATCH simuleert het manueel draaien van
Bij het wisselen van de cd worden alle ingescha-
kelde effecten automatisch uitgeschakeld.
5.13.1 Effecten Flanger, Filter, Echo
1) Schakel het effect in met de desbetreffende
effecttoets (19), de overeenkomstige toetsopdruk
licht op. In de tekstregel (K) wordt het geselec-
teerde effect [FG, FL of ECHO] weergegeven,
gevolgd door momenteel ingestelde waarde van
hoofdstuk 5.11.1):
de effectparameter. Na het inschakelen van de
speler zijn steeds volgende basisinstellingen
geactiveerd:
FLANGER-effect = FG 200
FILTER-effect
ECHO-effect
2) Met het draaiplateau (8) kunt u tijdens het afspe-
len de effectparameter wijzigen (de SEARCH- of
SCRATCH-functie mag hierbij niet geactiveerd
zijn
hoofdstuk 5.6 resp. 5.13.2):
FLANGER (instelbereik 000 tot 800)
Hoe lager de waarde, hoe sneller het effect-
verloop.
FILTER (instelbereik -60 tot +60)
Hoe verder de waarde van de neutrale stand
Esto provoca el desplazamiento de las pulsacio-
nes respecto a las pulsaciones de la pieza de
música actual.
5.13 Efectos
Están disponibles varios efectos para arreglos crea-
tivos del programa de música.
1. FLANGER Desplazamiento continuo del sonido
2. FILTRO
3: ECHO
4. REVERSE Reproducción inversa
5. SCRATCH Simulación de un plato desplazado
Cuando se cambia el CD, se desactivan automáti-
camente todos los efectos activos.
5.13.1 Efectos de Eco, Filtro y Flanger
1) Active el efecto con el botón correspondiente
(19); se ilumina la marca correspondiente del
botón. El efecto seleccionado (FG, FL o ECHO)
se indica en la línea de texto (K), seguido del
valor actual del parámetro de efecto. Después de
la conexión del lector, siempre están activos los
siguientes ajustes básicos:
Efecto FLANGER = FG 200
Efecto FILTER
Efecto ECHO
2) Durante la reproducción, el parámetro de efecto
puede modificarse con el jog wheel (8) [en este
caso, la función SEARCH o SCRATCH no puede
activarse
FLANGER (nivel de ajuste 000 a 800)
A menor valor, más rapidez.
FILTER (nivel de ajuste -60 a +60)
Cuando más lejos esté de la posición neutral
00, más frecuencias se filtrarán (en el rango
aan het starten van een straaljager
doet denken
uitfilteren van frequenties
echo-effect
een draaitafel
= FL 00
= ECHO 200
que recuerda al despegue de un
avión.
Filtrado de frecuencias
Efecto eco
hacia delante y hacia atrás con la
mano en un giradiscos.
= FL 00
= ECHO 200
apartado 5.6 ó 5.13.2]:
NL
B
E
31