4 - STUURCENTRALE
De KB1 is uitgerust met een display waarmee niet alleen een
eenvoudige programmering mogelijk is maar ook de constante
bewaking van de status van de ingangen.
De menustructuur zorgt voor een eenvoudige instelling van de
werktijden en van de werklogica's.
Met inachtneming van de Europese voorschriften inzake de
elektrische veiligheid en de elektromagnetische compatibiliteit
(EN 60335-1, EN 50081-1 en EN 50082-1) wordt het product
gekenmerkt door de volledige elektrische isolatie tussen het
digitale circuit en het vermogenscircuit.
Overige kenmerken:
• Functie opmerken obstakels.
• Automatisch aanleren van de werktijden.
• Testen van de veiligheidsvoorzieningen (fotocellen, lijsten en
triac) vóór iedere opening.
• Deactivering van de veiligheidsingangen via het
configuratiemenu: een brugverbinding van de klemmetjes met
betrekking tot de niet geïnstalleerde beveiliging is niet nodig,
het volstaat de functie uit te schakelen in het betreffende
menu.
• Gesynchroniseerde werking van twee motoren m.b.v. de
optionele module SYNCRO
m
LET OP: De installatie van de stuurcentrale, van de
veiligheidsvoorzieningen en van de accessoires moet
gebeuren terwijl de voeding afgesloten is.
4.1 - VOEDING
De stuurcentrale moet gevoed worden door een elektrische lijn
bij 230V-50Hz, die beveiligd wordt door een thermomagnetische
differentiaalschakelaar die in overeenstemming is met de
wettelijke normen.
Sluit de voedingskabels aan op klemmetjes L en N van de
stuurcentrale KB1.
4.2 - KNIPPERLICHT
Voor de stuurcentrale KB1 wordt een knipperlicht van
230V-40W gebruikt met interne intermitterende werking.
Sluit de kabels van het knipperlicht aan op klemmetjes B1 en B2
van de centrale.
4.3 - SERVICELICHTEN
Dankzij de uitgang COURTESY LIGHT maakt de stuurcentrale KB1
het mogelijk een gebruiksvoorziening aan te sluiten (servicelichten
of tuinverlichting bijvoorbeeld) die automatisch bediend wordt,
dan wel door de activering van de speciale zendtoets.
De uitgang COURTESY LIGHT bestaat uit een eenvoudig
N.O.-contact en verstrekt geen enkel soort voeding.
Sluit de kabels aan op klemmetjes B3 en B4.
All manuals and user guides at all-guidesbox.com
4.4 - ACTIVERINGSINGANGEN
De stuurcentrale KB1 beschikt over twee activeringsingangen
(START en START P.) waarvan de functie afhankelijk is van
de geprogrammeerd werkwijze (zie het item
programmeermenu):
m
LET OP: als inrichtingen worden gebruikt met
hold-to-run besturing (magnetische spoelen, timers,
aanwezigheiddetectors, enz.) moet de horlogemodus
worden gebruikt (parameter
Standaardwerkwijze
START = START (een besturing veroorzaakt de volledige opening
van het hek)
START P. = VOETGANGERSSTART (een besturing veroorzaakt
de gedeeltelijke opening van het hek
Open/Sluit-modaliteit
START = OPENING (bedient altijd de opening)
START P. = SLUITING (bedient altijd de sluiting)
De bediening is van het type impuls: dit betekent dat een
impuls de volledige opening of sluiting van het hek veroorzaakt.
Modaliteit Hold to Run
START = OPENING (bedient altijd de opening)
START P. = SLUITING (bedient altijd de sluiting)
De bediening is van het monostabiele type. Dit betekent dat het
hek geopend of gesloten wordt zolang het contact gesloten is en
onmiddellijk stopt als het contact geopend wordt.
Werkwijze Klok
Via deze functie is het mogelijk om voor de opening van het hek
een uurregeling te programmeren, met behulp van een externe
timer of andere inrichtingen met hold-to-run besturing (bv.
magnetische spoelen of aanwezigheiddetectors)
START = START (een besturing veroorzaakt de volledige opening
van het hek)
START P. = VOETGANGERSSTART (een besturing veroorzaakt de
gedeeltelijke opening van het hek
Het hek blijft (geheel of gedeeltelijk) open zolang het contact op
de ingang gesloten blijft. Wordt het contact geopend, dan begint
de telling van de pauzetijd, na het verstrijken waarvan het hek
opnieuw gesloten wordt.
LET OP: Het is hiervoor van belang dat de automatische
hersluiting ingeschakeld wordt.
AANTEKENING: als de parameter
de timer die verbonden is op de START P. ingang niet de
opening, maar laat deze het toe de automatische sluiting op de
vastgestelde tijden tegen te gaan.
In alle werkwijzen moeten de ingangen aangesloten worden op
voorzieningen met normaal geopend contact.
Sluit de kabels van de voorziening die de START ingang bestuurt
aan tussen klemmetjes M1 en M4 van de stuurcentrale.
Sluit de kabels van de voorziening die de START P. ingang bestuurt
aan tussen klemmetjes M2 en M4 van de stuurcentrale.
De functie dia aan de START ingang toegekend is, kan ook
geactiveerd worden door buiten het programmeermenu op de
h
toets
te drukken of door een afstandsbediening die op kanaal 1
bewaard is van ontvanger MR.
De functie die aan de START P. ingang toegekend is, kan ook
geactiveerd worden door buiten het programmeermenu op de
i
toets
te drukken of door een afstandsbediening die op kanaal 2
bewaard is van ontvanger MR.
- 190 -
Strt
van het
Strt
oroL
=
).
P.APP
0
=
, veroorzaakt