Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
NL
GEBRUIKERS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
2.8
Het ademhalingsbeschermingssysteem op de riem installeren (zie afb. 8)
1.
Verwijder de ontgrendelingsgesp van de riem.
2.
Verwijder de bevestigingsriem uit de 2 riemlussen van de tailleconnector
3.
Haal de bevestigingsriem door de 2 riemlussen van het
ademhalingsbeschermingssysteem.
4.
Plaats het klittenband tussen de 2 lussen.
5.
Draai het filtersysteem om en bevestig het klittenband aan de riem.
6.
Steek de bevestigingsriem terug door de 2 riemlussen.
7.
Plaats de gesp terug.
8.
Bevestig de band aan de 4 kunststofringen van de riem.
Zorg ervoor dat de riem goed vastzit.
2.9
De slang aansluiten (zie afb. 6)
1.
Sluit de luchtslang aan op het ademhalingsbeschermingssysteem en draai deze met de
klok mee om de positie te vergrendelen.
2.
Sluit het andere uiteinde van de slang op dezelfde manier aan op de uitrusting op het
hoofd.
Controleer of de ademhalingsslang stevig is aangesloten. Als de slang kapot is, vervangt u deze.
Alle componenten moeten worden geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met deze
handleiding om te zorgen dat de apparatuur de gespecificeerde bescherming biedt. Als er een
onderdeel ontbreekt, of als er iets niet duidelijk is, neem dan contact op met de leverancier.
2.10 Luchtstroomsnelheid aanpassen (zie afb. 7)
De luchtstroomsnelheid in het midden en aan beide zijden van de luchtkanaaluitlaat kan
naar persoonlijke voorkeur worden aangepast door een schakelaar die op het luchtkanaal
is gemonteerd.
1.
Stel de schakelaar tegen de klok in in; de luchtstroom van de middelste uitlaat is 20% en
van beide zijuitlaten 80%
2.
Stel de schakelaar met de klok mee in; de luchtstroom van de middelste uitlaat is 80% en
van beide zijuitlaten 20%
Alle componenten moeten worden geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met deze
handleiding om te zorgen dat de apparatuur de gespecificeerde bescherming biedt. Als er een
onderdeel ontbreekt, of als er iets niet duidelijk is, neem dan contact op met de leverancier.
3.
Vóór gebruik/passend maken
3.1
Luchtstroomtest
1.
Sluit de ademhalingsslang aan op de filtereenheid en draai deze met de klok mee om hem
te vergrendelen.
2.
Plaats de stroommeter aan het uiteinde van de slang.
3.
Druk op de AAN-knop en houd de slang in verticale positie op ooghoogte.
4.
De luchtstroom is voldoende als het balletje het minimale stroomniveau O bereikt.
De luchtstroom moet vóór gebruik worden getest.
Als de knikker het minimale stroomniveau niet kan bereiken, gebruik het systeem dan niet. Vervang
het filter of de batterij en test de luchtstroom opnieuw.
3.2
Luchtstroomalarmtest (zie afb. 10)
1.
Verwijder de slang van de helm en druk op de AAN-knop.
2.
Bedek de luchtuitgang met uw hand en wacht ongeveer 15 seconden.
12
(zie afb. 9)
Publicité
