d) De rijaccu in het voertuig plaatsen
Let op!
U mag de rij-accu nog niet met de rijregelaar verbinden. Neem eerst de zender in gebruik, zie hoofdstuk 8.
c).
Belangrijk!
Dit voertuig is uitsluitend voor een 6-cellige NiMH-rijaccu (nominale spanning 7.2V) geschikt.
Bij gebruik van een rijaccu met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar,
bovendien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd (vb. differentieel).
Verlies van garantie/aansprakelijkheid!
Trek de borgslips van houders van de accuhouder uit en neem dan de houders naar boven van het voertuig af.
Leg nu het rijaccu in de accuhouder van het chassis, de aansluitkabels van het rijaccu moeten in de richting van de
achteras wijzen, om het stuurmechanisme niet te hinderen.
Plaats de houders terug in de juiste richting en bevestig hen met de in het begin verwijderde borgclips.
e) Aansluiten van het rijaccu op de rijregelaar
Controleer bovendien of de rijregelaar uitgeschakeld is (schakelstand
"OFF" = uit), schakelpositie op het voertuig zie pijl in de afbeelding rechts.
Indien dit nog niet is gebeurd, neemt u eerst de zender in gebruik (zie
hoofdstuk 8. c).
Om te vermijden dat de wielen plots beginnen te draaien en zodoende ook het voertuig begint te rijden
(bijv. als de trimming voor de aandrijving versteld is of als de neutrale stand niet juist geprogrammeerd is,
zie hoofdstuk 10), moet u het modelvoertuig op een geschikte ondergrond plaatsen (of een startbox),
zodat de wielen vrij kunnen draaien.
Neem de aandrijving van het voertuig niet vast; houd het voertuig niet aan de wielen vast, verwondings-
gevaar!
Nadat u de rijregelaar zoals hierboven beschreven hebt uitgeschakeld, sluit u de rijaccu aan de rijregelaar aan. Let op
de juiste polariteit (plus/+ = rode kabel, min/- = zwarte kabel).
83