8. In bedrijf nemen
a) Carrosserie afnemen
De carrosserie is met klemmen beveiligd die uit de bouten getrokken moeten worden. Daarna kan de carrosserie naar
boven van het frame worden getild.
b) Antennekabel van de ontvanger aanleggen
Wikkel de antennekabel volledig af en maak deze voorzichtig glad. Houd daarvoor de antennekabel met twee vingers
dichtbij de ontvanger vast (niet de ontvanger vasthouden, maar de kabel zelf!) en trek dan met twee vingers van de
andere hand de kabel glad (evt. meermaals).
Aansluitend steekt u de antennekabel van onder heen door de houder op het voertuig.
Voer deze door het antennebuisje en steek het antennebuisje in de houder op het voertuig. Overtollige antennekabel
laat u gewoon los uit het uiteinde van het antennebuisje hangen.
Als er een rubberen dop voor het antennebuisje werd meegeleverd, dan verhindert dit na het opsteken op het uiteinde
van het antennebuisje het wegglijden van de antennekabel.
Let er op, dat de antennekabel niet in de aandrijving komt resp. de cardanas raakt. Normaal gezien vol-
staat het, de kabel strak te trekken; hij kan echter ook met een kabelbinder worden gefixeerd.
Kort de antennekabel nooit in! Kort de antennekabel nooit in! Dit vermindert de reikwijdte heel sterk!
c) Zender in bedrijf nemen
Open het batterijvak op de zender en plaats ofwel batterijen ofwel volledig opgeladen accu's in het batterijvak. Let
hierbij op de juiste polariteit (plus/+ en min/-), zie aanduiding in het batterijvak. Het batterijvak weer sluiten.
Schakel de zender in. Controleer de functie van de zender.
Neem de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
82