Table des Matières
Publicité
FR
Le tuyau d'évacuation d'eau du générateur de
vapeur doit être amené au siphon de sol de la pièce
dans laquelle il est installé.
L'eau de décharge ne doit pas être amenée
vers le hammam car l'eau est extrêmement
chaude (70 °C) !
Installez les tuyaux inclinés dans la direction op-
posée au générateur de vapeur.
Connecteur de tuyau de vapeur (alternative), Ø26.9 mm
Aansluiting stoomleiding (alternatief), Ø26.9 mm
Soupape de surpression
Overdrukklep
Connecteur de tuyau de vapeur, Ø26.9 mm
Aansluiting stoomleiding, Ø26.9 mm
Trappe d'entretien du capteur de surface
Onderhoudsklep van waterniveausensor
Connexion d'alimentation d'eau G¾" (mâle)
Aansluiting wateraanvoer G¾ (extern)
Connexion d'évacuation d'eau G½" (femelle)
Aansluiting waterafvoer G½ (intern)
Figure 6. Connexions du générateur de vapeur
Figuur 6. Aansluitingen stoomgenerator
2.4. Raccordement électrique
Le raccordement du générateur au secteur ne doit
être réalisé que par un électricien professionnel
qualifié et conformément à la réglementation en vi-
gueur. Voir le figure 7 pour les raccords électriques.
2.4.1. Installation du capteur de température
Installez le capteur de température au plafond du
hammam ou sur un mur de 1700 à 3000 mm au-
dessus du sol. Percez un trou de 7,5 mm de dia-
mètre, poussez le capteur dans ce trou et scellez-le
avec du silicone.
N'installez pas le capteur près de portes ou d'ou-
vertures d'aération. La zone autorisée est présentée
en figure 8.
2.4.2. multidrive
Il est possible de connecter jusqu'à 4 générateurs
de vapeur en série de sorte qu'ils partagent le même
panneau de commande. Les générateurs de vapeur
ne doivent pas tous être nécessairement du même
modèle (Helix ou Helix Pro). Le principe de connexi-
on est présenté en figure 9.
1. Connectez le panneau de commande au pre-
mier générateur de vapeur de la chaîne.
2. Connectez un capteur de température au
premier générateur de vapeur. Vous pouvez
connecter plusieurs capteurs (un par généra-
teur de vapeur) afin d'améliorer la précision de
la mesure de température et la tolérance aux
anomalies du système.
3. Reliez les générateurs de vapeur entre eux à
l'aide des câbles Multidrive fournis avec l'appa-
reil. Voir aussi la figure 7.
4. Attribuez des numéros de dispositif aux généra-
teurs de vapeur. Utilisez les numéros 0 à 3.
5. Voir 1.8.
14
NL
Het afvoerwater mag niet naar de stoomca-
bine worden geleid omdat dit water gloeiend
heet is (70
C)!
0
Installeer de leidingen weggebogen van de damp-
generator.
2.4. Elektrische aansluitingen
De stoomgenerator moet in overeenstemming met
de geldende richtlijnen en door een geautoriseerde,
professionele elektricien op het hoofdnet worden
aangesloten. Zie figuur 7 voor elektrische aanslui-
tingen.
2.4.1. Temperatuursensor plaatsen
Plaats de temperatuursensor op het dak van de
stoomcabine of 1700–3000 mm boven de vloer
aan een muur. Boor een opening van 7,5 doorsne-
de, duw de sensor in de opening en dicht de ope-
ning af met siliconenkit.
Plaats de sensor niet in de buurt van deuren of
ventilatieopeningen. Figuur 8 bevat het mogelijke
plaatsingsgebied.
2.4.2. multidrive
U kunt maximaal 4 stoomgeneratoren in serie aan-
sluiten zodat u hetzelfde bedieningspaneel kunt
gebruiken. De modellen van de stoomgeneratoren
kunnen verschillen (Helix of Helix Pro). Figuur 9 be-
vat de mogelijke verbindingen.
1. Sluit het besturingspaneel aan op de eerste
dampgenerator in de keten.
2. Sluit een temperatuursensor aan op de eerste
dampgenerator. U kunt extra sensoren aanslui-
ten (één per stoomgenerator) om de nauwkeu-
righeid van de temperatuurmeting en de foutto-
lerantie van het systeem te verbeteren.
3. Sluit de dampgeneratoren op elkaar aan met de
Multidrive-kabels die bij het apparaat geleverd
zijn. Zie ook figuur 7.
4. Kies de apparaatnummers voor de stoomgene-
ratoren. Gebruik de cijfers 0–3.
5. Zie 1.8.
Publicité
Table des Matières
