FR
1
Figure 9. Multidrive
Figuur 9. Multidrive
2.5. Tuyaux de vapeur
La vapeur du générateur de vapeur est amenée au
hammam par des tuyaux de cuivre. Le diamètre
interne minimum pour un tuyau de vapeur est de
23 mm. Vous pouvez relier le générateur de vapeur
au tuyau de cuivre avec un tuyau en silicone trans-
parent d'un diamètre interne de 25 mm.
Les tuyaux transparents permettent de locali-
ser les problèmes potentiels.
Les tuyaux doivent être soigneusement isolés. La
longueur maximum d'un tuyau de vapeur isolé est de
10 mètres. Il est recommandé de placer le généra-
teur de vapeur aussi près que possible du hammam
afin de limiter la longueur des tuyaux de vapeur.
Si plus d'une buse de vapeur est utilisée, chaque
tuyau de vapeur allant aux buses doit être équi-
pé d'une soupape de contrôle du débit afin que la
vapeur soit distribuée de façon homogène dans le
hammam. Figure 10A. Ajustement des soupapes :
Ouvrez complètement toutes les soupapes.
•
Si de la vapeur sort plus de l'une des soupapes,
•
baissez le débit.
Ne baissez pas le débit sur toutes les soupapes
•
à la fois.
La vapeur doit pouvoir s'échapper sans en-
trave des buses. si les buses et/ou tuyaux de
vapeur sont bouchés, la vapeur sortira par la sou-
pape de surpression (figure 6).
L'extrémité terminale du tuyau de vapeur doit être
inclinée en direction du hammam. Il ne doit pas y
avoir d'inclinaisons excessives, de poches d'eau ou
de coupures dans le tuyau. Figure 10b.
2.6. Installation des buses de vapeur
Attachez les buses de vapeur à l'extrémité du tuyau
de vapeur et scellez le tuyau de vapeur avec du sili-
cone. Les buses devraient être placées entre 100 et
300 mm au-dessus du sol. Figure 10A.
Dirigez l'ouverture de la buse vers le bas.
assurez-vous que la vapeur ne puisse pas
brûler les utilisateurs. Placez les buses de façon à
ce que personne ne puisse les toucher par accident.
2.7. Installation du tuyau de la pompe d'arôme
La jointure entre le tuyau d'alimentation et le tuyau
de vapeur doit être aussi proche que possible de
la buse de vapeur afin d'empêcher l'accumulation
16
HGP
2
4
NL
HGX/HGP
HGX/HGP
3
2.5. stoomleidingen
De stoom uit de stoomgenerator wordt door kope-
ren leidingen naar de stoomcabine geleid. De mini-
male binnendiameter van de stoomleidingen is 23
mm. U kunt de dampgenerator met een doorzich-
tige siliconenslang met een binnendiameter van 25
mm op een koperen leiding aansluiten.
Doorzichtige leidingen helpen potentiële pro-
blemen te lokaliseren.
De leidingen moeten goed zijn geïsoleerd. De
maximale lengte van een goed geïsoleerde stoom-
leiding is 10 meter. Het verdient aanbeveling de
stoomgenerator zo dicht mogelijk bij stoomcabine
te plaatsen om de stoomleidingen zo kort mogelijk
te houden.
Als er meerdere stoommondstukken worden ge-
bruikt, moet elke stoomleiding naar de mondstuk-
ken zijn uitgerust met een stromingsregelklep zodat
de stoom gelijkmatig in de stoomcabine wordt ver-
spreid. Figuur 10A. De kleppen instellen:
draai alle kleppen volledig open.
•
Als er aanzienlijk meer stoom uit een van de
•
kleppen komt, draait u deze klep dicht.
Draai nooit de stroming van alle kleppen dicht.
•
De stoom moet ongehinderd uit de mondstuk-
ken worden geblazen. als de stoommond-
stukken en/of leidingen verstopt zijn, wordt de stoom
via de overdrukklep naar buiten geblazen (figuur 6).
Het buitenste einde van de damppijp moet naar de
dampruimte worden gebogen. De leidingen mogen
geen overbodige bochten, waterophopingen of af-
dichtingen bevatten. Figuur 10b.
2.6. De stoommondstukken plaatsen
Bevestig het stoommondstuk aan het einde van de
stoomleiding en dicht de doorvoer van de stoomlei-
ding af met siliconenkit. De mondstukken moeten
100–300 mm boven vloerniveau worden geplaatst.
Figuur 10A.
Zorg dat de opening van het mondstuk om-
laag wijst. Zorg dat de baders zich niet aan
de stoom kunnen branden. Plaats de mondstukken
zodanig dat niemand deze per ongeluk kan aanraken.
2.7. montage van de doseerslang voor
geurstof pomp
De verbinding tussen de aanvoerbuis en de damp-
pijp moet zo dicht mogelijk tegen de verneveldop
HGX/HGP