komende lijngeluidsbronnen gebruikt worden
De ingangssignalen worden met de schuifre-
gelaars AUX RTN 1 en 2 (19) met het mas-
tersignaal gemengd.
Aanwijzing: Bij aansluiting van een monoapparaat
gebruikt u alleen de jack LEFT (MONO). Het signaal
wordt dan intern naar het rechter en linker kanaal
gestuurd.
29 In- en uitgangsjacks (cinch) voor een opna-
meapparaat; als ingang is er ook een 3,5 mm-
stekkerbus voorzien
Op de jacks TAPE OUT kan het mastersig-
naal na de schuifregelaar MAIN MIX (39)
afgenomen worden.
Het signaal van de jacks AUX IN / TAPE IN
kunt u met behulp van de regelaar 2-TRACK
IN (34) mengen met het mastersignaal.
1.3 Uitgangsveld
30 Schuifregelaar MONO voor het niveau van
het monomastersignaal op de jack MONO
(52) en voor het geluidsvolume van het
monomastersignaal, wanneer het naar de uit-
gangsversterker wordt gestuurd [keuzescha-
kelaar (37) in de stand MONO BRIDGE]
31 Toets PFL met controle-led om het mono-
mastersignaal na de schuifregelaar MONO
(30) te beluisteren via een op de jack
PHONES / CTRL-ROOM (51) aangesloten
hoofdtelefoon of via een op deze jack aange-
sloten monitorinstallatie. Voor weergave van
het signaal met de niveauleds (45) moet ook
de toets (43) onder de leds ingedrukt zijn.
32 Regelaar THRESHOLD voor het instellen
van het beginpunt (drempelwaarde), vanaf
welk het stereomastersignaal gecompri-
meerd moet worden
33 Niveauregelaar AUX 1 – 4 voor de mastersig-
nalen van de vier uitgangskanalen die op de
uitgangen AUX SENDS (38) ter beschikking
staan; de signalen van de kanalen AUX 3
en 4 worden ook naar de interne effectenge-
nerators gestuurd
34 Regelaar 2-TRACK IN om het signaal van de
jacks AUX IN / TAPE IN (29) te mengen met
het mastersignaal
35 7-bands equalizer voor het mastersignaal
36 ON / OFF-schakelaar POWER AMP voor de
uitgangsversterker
37 Bedrijfskeuzeschakelaar voor de uitgangs-
versterker
bovenste stand = De stereowerking van de uit-
gangsversterker is geselecteerd, het linker
en rechter mastersignaal wordt versterkt.
middelste stand = De 2-kanaalwerking van
de uitgangsversterker is geselecteerd; in
het kanaal A wordt het signaal van het uit-
gangskanaal AUX 1 versterkt en in het
kanaal B het signaal van het uitgangs -
kanaal AUX 2
onderste stand = De brugwerking van de uit-
gangsversterker is geselecteerd (dubbel
uitgangsvermogen op een luidspreker van
8 Ω); het monomastersignaal wordt ver-
sterkt.
38 Uitgangen AUX SENDS 1 – 4 (6,3 mm-stek-
kerbussen, ongebalanceerd) voor de vier uit-
gangskanalen
39 Schuifregelaar MAIN MIX voor het niveau
van het stereomastersignaal op de uitgang
MAIN MIX OUT (53) en voor het geluidsvo-
lume van het stereomastersignaal, als het
naar de uitgangsversterker gestuurd wordt
[schuifschakelaar (37) in de stand MAIN L /
MAIN R]
40 Toets COMP/ LIM met controle-led om de
compressor voor het stereomastersignaal in
te schakelen
41 Regelaar RATIO voor het instellen van de
compressieverhouding
42 Volumeregelaar PHONES / CTRL-ROOM voor
de uitgang PHONES / CTRL-ROOM (51)
43 Toets PFL /AFL – MAIN met controle-led voor
het selecteren van het signaal dat de niveau-
leds (45) aangeven en dat naar de uitgang
PHONES / CTRL-ROOM (51) gestuurd moet
worden
Toets uitgeschakeld:
Het stereomastersignaal na de schuifre-
gelaar MAIN MIX (39) wordt weergegeven
en naar de uitgang PHONES / CTRL-
ROOM gestuurd.
Toets ingedrukt:
Het signaal van een kanaal waarvan de
toets PFL (3, 21) of AFL (31, 44) ingedrukt
is, wordt weergegeven en naar de uitgang
PHONES / CTRL-ROOM gestuurd.
44 Toets AFL met controle-led om het signaal
van de jacks AUX IN / TAPE IN (29) na de
regelaar 2-TRACK IN (34) te beluisteren via
een op de jack PHONES / CTRL-ROOM (51)
aangesloten hoofdtelefoon of via een op
deze jack aangesloten monitorinstallatie.
Voor weergave van het signaal met de
niveauleds (45) moet ook de toets (43) onder
de leds ingedrukt zijn.
45 Niveauledweergave; geeft het niveau van het
signaal aan, dat geselecteerd is om voor te
beluisteren via de uitgang PHONES / CTRL-
ROOM (51), zie pos. 43
46 Toets MUTE met controle-led om het signaal
op de ingang AUX IN / TAPE IN (29) te dem-
pen
47 Toets EQ ON met controle-led om de equali-
zer voor het mastersignaal in te schakelen
48 Led POWER
49 Controle-leds A voor het linker kanaal van de
uitgangsversterker en B voor het rechter
kanaal
SIG
= signaalled
CLIP = oversturingsled
PROT. = Het beveiligingscircuit heeft de uit-
gangsversterker uitgeschakeld, bv.
bij oververhitting of bij een kortsluit -
ing op een van de jacks SPEAKERS
(57, 58).
50 Aansluiting FOOT-SW 1/ 2 (6,3 mm-stekker-
bus, 3-polig) voor twee voetschakelaars voor
het in- / uitschakelen van de interne effecten-
generators (aansluiting zie hoofdstuk 4.9)
51 Uitgang PHONES / CTRL-ROOM (6,3 mm-
stekkerbus, ongebal.) voor de aansluiting van
een stereohoofdtelefoon (impedantie ten min-
ste 8 Ω) of van een regie-monitorinstallatie
52 Lijnuitgang MONO (6,3 mm-stekkerbus, on -
gebalanceerd) voor het monomastersignaal
53 Lijnuitgang MAIN MIX OUT voor het stereo-
mastersignaal (XLR, gebalanceerd en 6,3 mm-
stekkersbussen, ongebalanceerd)
1.4 Achterzijde
54 POWER-jack voor aansluiting op een stop-
contact (230 V~ / 50 Hz) met behulp van het
bijgeleverde netsnoer
55 Houder voor de netzekering
Vervang een gesmolten zekering uitsluitend
door een zekering van hetzelfde type.
56 POWER-schakelaar
57 Luidsprekerconnectoren (6,3 mm-jack) alter-
natief voor de aansluitingen (58)
58 Luidsprekerconnectoren (SPEAKON
patibel) in plaats van de 6,3 mm-stekkerbus-
sen (57)
2 Veiligheidsvoorschriften
Het apparaat is in overeenstemming met alle
relevante EU-Richtlijnen en draagt daarom de
-markering.
WAARSCHUWING De netspanning van de appa-
raat is levensgevaarlijk. Open
het apparaat niet, en zorg dat
u niets in de ventilatieopenin-
gen steekt. U loopt immers het
risico van een elektrische
schok.
Let bij ingebruikname ook zeker op het vol-
gende:
G
Het apparaat is enkel geschikt voor gebruik
binnenshuis; vermijd druip- en spatwater,
plaatsen met een hoge vochtigheid en uitzon-
derlijk warme plaatsen (toegestaan omge-
vingstemperatuurbereik: 0 – 40 °C).
G
Plaats geen bekers met vloeistof zoals drink-
glazen etc. op het apparaat.
G
De warmte die in het apparaat ontstaat, moet
door ventilatie worden afgevoerd. Dek daarom
de ventilatieopeningen van de behuizing niet
af.
G
Schakel het apparaat niet in resp. trek onmid-
dellijk de stekker uit het stopcontact,
1. wanneer het apparaat of het netsnoer zicht-
baar beschadigd is,
2. wanneer er een defect zou kunnen optreden
nadat het apparaat bijvoorbeeld is gevallen,
3. wanneer het apparaat slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval worden her-
steld door een gekwalificeerd vakman.
G
Trek de stekker nooit met het snoer uit het
stopcontact, maar met de stekker zelf.
G
Verwijder het stof met een droge, zachte doek.
Gebruik zeker geen water of chemicaliën.
G
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
verkeerde aansluiting, foutieve bediening of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd
persoon vervalt de garantie en de verantwoor-
delijkheid voor hieruit resulterende materiële
of lichamelijke schade.
Wanneer het apparaat definitief uit
bedrijf wordt genomen, bezorg het dan
voor milieuvriendelijke verwerking aan
een plaatselijk recyclagebedrijf.
3 Toepassingen
Dit audiomengpaneel met ingebouwde stereo-
uitgangsversterker (klasse D, 2 × 475 W
luidsprekers van 4 Ω) is geschikt voor diverse PA-
toepassingen en opnamedoeleinden. Het meng-
paneel is als tafelmodel uitgevoerd en beschikt
over 12 mono- en 2 stereo-ingangskanalen voor
aansluiting van microfoons (ook met fantoomvoe-
ding) en geluidsbronnen met lijnuitgangsniveau
(bv. instrumenten, afspeelapparatuur).
De ingangssignalen kunnen naar een stereo -
masterkanaal, een monomasterkanaal en op vier
uitgangskanalen gemengd worden. Om effecten
toe te voegen, hebt u twee digitale effectengene-
rators ter beschikking. Voor het afmengen van
het geluid of het voorbeluisteren van individuele
kanaalsignalen kunt u een hoofdtelefoon of een
monitorinstallatie aansluiten.
®
-com-
op
RMS
37