5.2.1 Instelling van het ejectorventiel
Het ejectorventiel in de plugopening (V) kan twee
posities innemen. Zie afb. 4.
Afbeelding
3
laat een voorbeeld zien van hoe de
posities van het ejectorventiel van invloed kunnen
zijn op de QH-curve.
H
[m]
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
0.0 0.5 1.0 1.5 2.0 2.5 3.0 3.5 4.0 Q [m³/h]
0.00
0.25
0.50
Afb. 3
QH-curve en posities van het ejector-
ventiel
Pos. 1
Draai het ventiel naar links (uit).
Kies pos. 1 wanneer de zuigleiding leeg is en de
pomp moet worden aangezogen.
Kies pos. 1 ook wanneer een kleine hoeveelheid
water en een hoge druk nodig zijn.
Pos. 2
Draai het ventiel naar rechts (in).
Kies pos. 2 wanneer de pomp is aangezogen en een
grote hoeveelheid water en een lage druk nodig zijn.
Waarschuwing
Deze positie mag uitsluitend worden
gebruikt voor hoge flowsnelheden en con-
stant waterverbruik.
Pos.
Ejectorventiel
1
2
Afb. 4
Posities van het ejectorventiel
126
J P 5
IS O 9906 Annex A
0.75
1.00
Q [l/s ]
Richting
Links
(uit)
Rechts
(in)
6. Elektrische aansluiting
Voer de elektrische aansluiting uit in overeenstem-
ming met de plaatselijke voorschriften.
Waarschuwing
Zorg er tijdens de elektrische installatie
voor dat de voedingspanning niet per
ongeluk kan worden ingeschakeld.
Waarschuwing
De pomp dient te worden aangesloten op
een externe netschakelaar met een con-
tactopening van ten minste 3 mm voor alle
polen.
Voor de veiligheid dient de pomp voorzien
te zijn van een geaarde stekker.
Aanbevolen wordt om de permanente
opstelling te voorzien van een aardlek-
schakelaar met een uitschakelstroom ≤ 30
mA.
Eénfasemotoren zijn voorzien van een thermische
schakelaar; een extra motorbeveiliging is niet nodig.
Driefasenmotoren moeten op een externe netscha-
kelaar en een motorbeveiliging worden aangesloten.
Sluit de installatie aan zoals aangegeven staat op
het schema aan de binnenzijde van de klemmen-
kast.
6.1 Controle van de draairichting
(driefasenmotoren)
Waarschuwing
Schakel de pomp niet in voordat deze
gevuld is met vloeistof.
De juiste draairichting wordt aangegeven met pijlen
op het deksel van de motorwaaier.
Wanneer de draairichting verkeerd is, schakel dan
de voedingspanning uit en verwissel twee fasen in
de voedingskabel.