7.1 ALEC systeem zonder controlbox
aansluitblok SolarStation
Zie ook Bijlage D.1.
1. Sluit de kamerthermostaat aan op terminal X5 van de LMU zoals in figuur 7.1.a en
7.3.a staat aangegeven.
Op de ketel kunnen de volgende (klok-)thermostaten aangesloten worden (fig.7.1.a):
A.
Voor optimale benutting van de regeling van de combiketel adviseert ATAG:
Positie 1 en 2: ATAG Z-thermostaat of ATAG One*
B
Als alternatief kan gekozen worden voor:
Positie 1 en 2: Elke thermostaat volgens OpenTherm-protocol
of
Positie 3 en 4: Aan/uit kamerthermostaat of regelaar (potentiaalvrij,
* Uitsluitend met optionele BCU.
De kamerthermostaat moet over een 2-draads aansluiting beschikken. De kamerther-
mostaat moet op het aansluitblok aangesloten worden. Gebruik hiervoor de schroefcon-
nector die op het aansluitblok gestoken is. Leid de kabel van de kamerthermostaat langs
de bovenste kabelhaken van de behuizing en de scharnierbeugel.
Voor meer gedetailleerde vragen over componenten, die niet door ATAG zijn geleverd,
neem contact op met de betreffende leverancier.
2. Sluit, indien aanwezig, de optionele ARZ55 buitenvoeler aan op positie 11 en 12 van
terminal X5 van de LMU zoals in figuur 7.1.a en 7.3.a staat aangegeven.
3. Sluit de draad van de brander-voorwaarde-thermostaat (BVT, voorgemonteerd vol-
gens hoofdstuk 6) aan op de kroonsteen aan de achterzijde van de LMU (zie figuur
7.1.a). Neem daarvoor de aanwezige draadbrug weg.
Solarsysteem:
4. Open de regelaar van het SolarStation. Draai hiervoor de kruiskopschroef uit de
voorzijde van de regelaar en kantel het deksel eruit.
Sluit de aansluitkabel PT1000 sensor (voorgemonteerd volgens hoofdstuk 6) aan op
positie S2. Sluit de collectorsensor aan op positie S1.
Zie hoofdstuk 9.2 voor bediening en functies SolarStation.
batterij-gevoed).
Figuur 7.1.a
27