6.1 CV-systeem
34
Monteer het cv-systeem volgens de huidige regelgeving.
De ketel beschikt over een zelfregelend en zelfbeschermend besturingssysteem voor
de belasting en de pompcapaciteit. Hierbij wordt het temperatuurverschil tussen het
aanvoer- en retourwater gecontroleerd. Tabel 3 geeft de waterverplaatsing weer die de
circulatiepomp kan leveren bij een bepaalde installatieweerstand.
Indien de installatieweerstand hoger is dan de vermelde waarde zal de pomp op maximale
pompcapaciteit gaan draaien en de ketel zal de belasting aanpassen totdat een, voor
de regeling acceptabel, temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater is bereikt.
Wanneer het temperatuurverschil hierna te groot blijft zal de ketel zichzelf uitschakelen
en wachten tot het te grote temperatuurverschil tussen de aanvoer en de retour weer
afgenomen is.
Ketelype
Pomptype
UPM2
BE Q25CCR
20-70
BE Q30CCR
20-70
Installatieweerstand
De ketel is standaard voorzien van een waterfilter in de retourleiding van de ketel. Hiermee
wordt voorkomen dat eventuele vervuiling van het cv-water in de ketel terechtkomt. De
ketel is tevens voorzien van een intern overstortventiel van 3 bar. Deze is gezamenlijk
met de condensafvoer aangesloten op de afvoerconstructie naar het riool.
Indien alle, of een groot deel, van de radiatoren voorzien zijn van thermostatische
radiatorkranen, moet een drukverschilregelaar (AVDO) worden toegepast om stromings-
problemen in de installatie te voorkomen. De toegepaste drukverschilregelaar moet
dezelfde diameter hebben als de aansluitdiameter van de aanvoer- en retourleiding van de
ketel. De diameter van de leidingen tussen de ketel en de toegepaste drukverschilregelaar
mag niet verkleind worden.
De ketel is niet geschikt voor installaties die zijn uitgevoerd met "open"
expansievaten.
Toevoegmiddelen aan het water in de installatie zijn slechts toegestaan na
schriftelijke toestemming van ATAG Verwarming.
Waterstroming
over de ketel
l/min
l/h
16,2
972
19,4
1167
Toelaatbare
installatieweerstand
kPa
mbar
25
250
20
200
tabel 3