8
Vullen en ontluchten van ketel en cv-installatie
8.1 Warmwatervoorziening
30
De cv-installatie dient gevuld te worden met drinkwater. Voor het vullen van de cv-
installatie gebruikt u de vul- en aftapkraan. Het vullen gaat als volgt:
1 Steek de stekker in het stopcontact;
2
Het beeldscherm toont na opstartprocedure c 1 18 (te lage waterdruk);
3 Sluit de vulslang aan op de koudwaterkraan;
4
Vul de slang geheel met drinkwater;
5 Sluit de gevulde vulslang aan op de vul- en aftapkraan van de cv-installatie;
6
Open de vul- en aftapkraan;
7 Open de koudwaterkraan;
8
Vul langzaam de installatie tot 1,5-1,7 bar;
(druk op de i-toets tot A6 = waterdruk: waarde op het beeldscherm loopt op);
9 Sluit koudwaterkraan;
10 C1 05 verschijnt op het beeldscherm op het moment dat de druk boven
1,3 bar komt: ontluchtingsprogramma van ca. 7 min. actief;
11 Ontlucht de gehele cv-installatie: begin op het laagste punt;
12 Controleer waterdruk en vul eventueel bij tot 1,5 tot 1,7 bar;
13 Zorg dat de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan gesloten zijn;
14 Koppel de vulslang los;
15 Na beëindigen van het ontluchtingsprogramma (C1 05) schakelt de ketel in voor
het ingeschakelde programma waar de eerste warmtevraag voor is.
Het kan enige tijd duren voordat alle lucht uit een gevulde installatie is verdwe-
nen. Zeker de eerste week kunnen geluiden hoorbaar zijn die wijzen op lucht. De
automatische ontluchter in de ketel zal deze lucht laten verdwijnen, waardoor de
waterdruk gedurende deze periode kan dalen en er water bijgevuld zal moeten
worden.
Breng waterdruk op de warmwatervoorziening door de hoofdkraan en/of de stopkraan
van de inlaatcombinatie te openen.
Ontlucht de warmwaterinstallatie door het openen van een warmwaterkraan. Laat de
kraan zolang open staan totdat alle lucht uit de warmwaterinstallatie en leidingen is ver-
dwenen en er alleen nog water uit de kraan komt. Tap minimaal 10 liter om eventueel
resterende verontreinigingen uit de warmwaterleiding te spoelen.