9 KALIBRATIE METHODES (vervolg)
KALIBRATIE
METHODE
Auto
ISO
SSPC PA2
Zweeds
Australisch
10 MEET METHODEN (MODEL T)
10.1 MEET METHODEN
Drie meet methoden zijn beschikbaar: Standaard modus, Auto Herhaal
Modus en Scan Modus. Om de meet methode te selecteren, druk op
Menu/Setup/Meet methode.
'Auto herhaal modus' en 'Scan modus' zijn alleen beschikbaar met een Elcometer
456 Ultra / Scan sonde. Voor meer informatie contacteer Elcometer of bezoek
www.elcometer.com.
10.2 NAVSEA MODUS
Toont de meting bij de dichtstbijzijnde 1 mil (1 µm) boven 10 mils
(254 µm) en 0.1 mil (0.1 µm) onder 10 mils (254 µm).
Om NAVSEA modus te selecteren, druk Menu/Setup/NAVSEA of
Groep/Nieuwe Groep/NAVSEA.
nl-7
R
MODEL
OMSCHRIJVING
S, T
Ideaal voor terugkerende inspecties. De gebruiker
slaat de bekende kalibratie folie dikte op in de
meter. Wanneer de meter wordt gekalibreerd zal
de gebruiker worden gewaarschuwd om de in het
geheugen opgeslagen waarden te gebruiken - het
kalibratie proces wordt hierdoor vereenvoudigd en
versneld.
S, T
Selecteert de kalibratie methode naar Nul offset
en zet het geteld gemiddelde op 5 in
overeenstemming met ISO19840.
S, T
Selecteert de kalibratie methode naar Ruw / 2
punts en zet het geteld gemiddelde op 3 in
overeenstemming met SSPC Pa2.
S, T
Selecteert de kalibratie methode op Ruw / 2
punts en zet het geteld gemiddelde op 5 in
overeenstemming met SS normen.
S, T
Selecteert de kalibratiemethode naar Nul
offset en zet het geteld gemiddelde op 5 in
overeenstemming met AS normen.
www.elcometer.com