Nederlands
7
Zaagketting spannen
1
Voor het naspannen tijdens het werk:
► Motor uitschakelen
► Moer losdraaien
► Zaagblad bij de neus optillen
► Met behulp van een schroevendraaier de
bout (1) rechtsom draaien, tot de zaagketting
tegen de onderzijde van het zaagblad ligt
► Het zaagblad weer optillen en de moer vast‐
draaien
► Verder: zie "Zaagkettingspanning controleren"
Een nieuwe zaagketting moet vaker worden
nagespannen dan een die reeds langer mee‐
draait.
► Kettingspanning vaker controleren – zie
"Gebruiksvoorschriften"
8
Zaagkettingspanning con‐
troleren
► Motor uitschakelen
► Veiligheidshandschoenen aantrekken
► De zaagketting moet tegen de onderzijde van
de zaagbladgroef aan liggen – en met de hand
over het zaagblad kunnen worden getrokken
► Indien nodig, zaagketting naspannen
Een nieuwe zaagketting moet vaker worden
nagespannen dan een die reeds langer mee‐
draait.
► Kettingspanning vaker controleren – zie
"Gebruiksvoorschriften"
86
9
Gaskabel afstellen
Na de montage van het apparaat of na een lan‐
gere gebruiksduur kan het nodig zijn de gaska‐
belafstelling te corrigeren.
De gaskabel alleen afstellen bij een compleet
gemonteerd apparaat.
► Gashendel in de volgasstand plaatsen
► Bout (pijl) in de gashendel tot aan de eerst
voelbare weerstand rechtsom draaien. Daarna
nogmaals een halve slag verder indraaien
10 Klem aanbrengen
10.1
Klem (alleen uitvoeringen met
telescoopsteel)
Positie van de klem
A
Afhankelijk van de steellengte adviseren wij de
volgende positie van de klem:
– Telescoopsteel ingeschoven afstand
A = 15 cm (5,9 inch)
– Telescoopsteel geheel uitgetrokken afstand
B = 50 cm (19,7 inch)
7 Zaagketting spannen
B
0458-699-9421-B