Onderhoud van de ballon
De levensduur van de ballon kan niet nauwkeurig worden voorspeld. Siliconenballonen gaan gewoonlijk 1–8 maanden mee,
maar de levensduur van de ballon varieert aan de hand van verscheidene factoren. Deze factoren kunnen onder meer zijn:
medicijnen, watervolume dat is gebruikt voor het opblazen van de ballon, pH van de maag en verzorging van de sonde.
Controleer het watervolume in de ballon eens per week.
•
Steek een mannelijke luerspuit in de ballonvulpoort (BAL) en trek de vloeistof eruit terwijl de sonde op zijn plaats
wordt gehouden. Vergelijk de hoeveelheid water in de spuit met de aanbevolen hoeveelheid of met de hoeveelheid die
aanvankelijk werd voorgeschreven en in het dossier van de patiënt werd genoteerd. Als de hoeveelheid lager is dan de
aanbevolen hoeveelheid, vul dan de ballon met het water dat eerst werd verwijderd, trek het op en voeg de hoeveelheid
toe die nodig is om het volume van de ballon op de aanbevolen en voorgeschreven hoeveelheid water te krijgen Let
erop dat er rondom de sonde wat maaginhoud kan lekken tijdens het leeglopen van de ballon. Noteer het vochtvolume,
noteer hoeveel vocht er wordt vervangen (als dat gebeurt), en noteer de datum en het tijdstip.
•
Wacht 10–20 minuten en herhaal de procedure. De ballon lekt als er vocht verloren is gegaan. De sonde moet dan
worden vervangen. Een leeggelopen of gescheurde ballon kan er de oorzaak van zijn dat de sonde losraakt of verschuift.
Als de ballon gescheurd is, moet deze worden vervangen. Zet de sonde in de juiste positie vast met behulp van tape, en
volg daarna het protocol van de instelling en/of bel de arts voor instructies.
Let op: Vul de ballon weer met steriel of gedistilleerd water, geen lucht of fysiologische zoutoplossing. Fysiologische
zoutoplossing kan kristalliseren, waardoor de klep of het lumen van de ballon verstopt kan raken en lucht kan
ontsnappen, waardoor de ballon dichtklapt. Let erop dat de aanbevolen hoeveelheid water wordt gebruikt, omdat door
een te hard opgeblazen ballon het lumen kan worden afgesloten of de ballon minder lang meegaat, terwijl bij een te
zacht opgeblazen ballon de sonde niet stevig genoeg op zijn plek wordt gefixeerd.
Controlelijst voor dagelijkse verzorging en onderhoud
•
Beoordeel de patiënt op tekenen van pijn, druk en ongemak.
•
Beoordeel de stomaplaats op tekenen van infectie, zoals roodheid, irritatie, oedeem, zwelling, gevoeligheid, warmte,
uitslag, etterige afscheiding of maag-darmdrainage. Beoordeel de patiënt op tekenen van druknecrose, huidafbraak en
hypergranulatieweefsel.
•
Gebruik warm water en milde zeep.
•
Maak hierbij een cirkelvormige beweging, van de sonde naar buiten toe.
•
Spoel grondig en maak goed droog.
•
Beoordeel de sonde op afwijkingen als beschadiging, verstopping of afwijkende kleur.
•
Gebruik warm water en milde zeep en voorkom overmatig trekken aan of manipuleren van de sonde.
•
Spoel grondig en maak goed droog.
•
Reinig de jejunum-, maag- en ballonvulpoorten. Gebruik een wattenstaafje of een zachte doek voor het verwijderen van
alle resten sondevoeding en medicatie.
•
Controleer of de externe retentiering 1-2 mm boven de huid ligt.
•
Spoel de voedingssonde door zoals in de 'Algemene richtlijnen voor het doorspoelen van de sonde' hierboven wordt
beschreven.
Let op: Draai de externe retentiering niet. Daardoor kan er een knik in de sonde ontstaan en kan deze mogelijk losraken.
Occlusie van de sonde
Occlusie van de sonde wordt in het algemeen veroorzaakt door:
•
slechte doorspoeltechnieken
•
niet doorspoelen na meting van maagresidu
•
onjuiste toediening van medicijnen
•
pilfragmenten
•
dikke sondevoeding, zoals geconcentreerde of verrijkte voeding, die meestal dikker is
•
verontreiniging van de sondevoeding die tot stolling leidt
•
reflux van de maag- of darminhoud tot in de sonde
Diameter
Lengte
Product is NIET gemaakt met DEHP als
Niet opnieuw steriliseren
Uitsluitend voor eenmalig
gebruik
Uitsluitend op recept verkrijgbaar
plastificeermiddel
De sonde weer doorgankelijk maken
1. Controleer of de voedingssonde niet geknikt of afgeklemd is.
2. Indien de verstopping boven het huidoppervlak zichtbaar is, moet de sonde voorzichtig tussen de vingers worden
gemasseerd of leeg worden geduwd om de verstopping te verhelpen.
3. Sluit een met warm water gevulde ENFit®-spuit van 30 tot 60 ml op de juiste toegangspoort van de sonde aan, trek deze
voorzichtig terug en trek daarna de zuiger in om de verstopping van zijn plaats te krijgen. Gebruik geen spuit met een
kleinere maat omdat hierdoor de druk op de sonde kan toenemen, wat mogelijk tot ruptuur van kleinere sondes kan
leiden.
4. Indien de verstopping niet is verholpen, moet stap 3 worden herhaald. Door afwisselend voorzichtig af te zuigen en druk
op de spuit uit te oefenen, worden de meeste verstoppingen verholpen.
5. Als dit niet helpt, raadpleeg dan de arts. Gebruik geen cranberrysap, coladranken, vleesvermalser of chymotrypsine,
omdat deze producten juist verstoppingen kunnen veroorzaken en bij sommige patiënten tot bijwerkingen kunnen
leiden. Is de verstopping zo hardnekkig dat die niet kan worden verwijderd, dan moet de sonde worden vervangen.
Let op: Breng via de sonde geen vreemde voorwerpen in.
MRI-veiligheidsinformatie
Uit niet-klinisch onderzoek blijkt dat de MIC* enterale GJ-voedingssonde MRI-veilig onder bepaalde voorwaarden is. Een
patiënt met dit hulpmiddel kan veilig worden gescand in een MRI-systeem dat aan de volgende voorwaarden voldoet:
•
statisch magnetisch veld van alleen 1,5 T en 3 T
•
maximale ruimtelijke veldgradiënt van 4.000 gauss/cm (40 T/m)
•
Maximale voor het MRI-systeem gerapporteerde, over het gehele lichaam gemiddelde specifieke absorptiesnelheid (SAR)
van 4 W/kg tijdens 15 minuten scannen (d.w.z. per pulssequentie) in de gecontroleerde bedrijfsmodus op het eerste
niveau
Onder de hierboven gedefinieerde scanomstandigheden zal de MIC* enterale GJ-voedingssonde naar verwachting leiden tot
een maximale temperatuurstijging van 3,0 °C na 15 minuten continu scannen (d.w.z. per pulssequentie).
Bij niet-klinisch onderzoek strekt het door het hulpmiddel veroorzaakte beeldartefact zich ca. 5 mm uit vanaf de MIC* enterale
GJ-voedingssonde bij beeldvorming met behulp van een gradiëntechosequentie en een 3 T MRI-systeem.
Waarschuwing: Uitsluitend bedoeld voor enterale voeding en/of enterale medicatie.
Voor meer informatie belt u in de Verenigde Staten +1-844-4AVANOS (1-844-428-2667) of gaat u naar onze
website www.avanos.com.
Educatieve folders: 'A Guide to Proper Care' (Tips voor een goede verzorging) en 'A Stoma Site and Enteral Feeding Tube
Troubleshooting Guide' (een handleiding voor het oplossen van problemen met een stomaplaats en enterale voedingssonde)
zijn op aanvraag verkrijgbaar. Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger of met de klantenservice.
Gesteriliseerd met gammastraling
MRI-veilig onder bepaalde voorwaarden
Niet gebruiken als de verpakking beschadigd is
Let op
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
43