Télécharger Imprimer la page

Vanguard 10V000 Manuel D'utilisation page 88

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 63
Gebruikte olie is een gevaarlijk afvalproduct en moet op correcte wijze worden
afgevoerd. Voer het niet met het huishoudelijk afval af. Neem contact op met de
plaatselijke autoriteiten, het servicecentrum of uw dealer voor veilige afvoer- of
recyclingbedrijven.
Voor Just Check & Add
modellen, is olie verversen niet noodzakelijk. Als olie
verversen noodzakelijk is, raadpleeg dan de onderstaande procedure.
Olie verwijderen
1.
Maak bij een uitgeschakelde, maar warme motor de bougiekabel(s) (D, afbeelding
21) los en houd deze uit de buurt van de bougie(s) (E).
2.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 22).
3.
De motor heeft twee olieaftappluggen (H, F, afbeelding 23). Verwijder de
olieaftappluggen (H, F). Laat de olie in een goedgekeurde bak stromen.
4.
Plaats nadat de olie is afgetapt de olieaftapplug (F, afbeelding 23) en zet deze vast.
Olie bijvullen
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
Verwijder al het vuil rondom het olievulgebied.
Raadpleeg hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.
1.
Verwijder de oliepeilstok. Zie het gedeelte Olie verwijderen. Gebruik een schone
doek om olie van de peilstok te verwijderen
2.
De motor heeft twee olievulopeningen (C, G, afbeelding 24). Giet de olie langzaam
in een van olievulopeningen van de motor (C, G). U mag niet te veel olie bijvullen.
Wacht 1 minuut en controleer het oliepeil opnieuw.
3.
Installeer de peilstok.
4.
Verwijder de peilstok en lees het oliepeil af. Het oliepeil is correct als het bovenaan
bij de indicator voor vol staat. Zie het gedeelte Het oliepeil controleren.
5.
Plaats de peilstok terug en druk deze goed aan.
6.
Sluit de bougiekabel(s) aan op de bougie(s). Zie het gedeelte Olie verwijderen.
Tandwielreductieolie vervangen
Sommige motoren zijn uitgerust met een tandwielreductie-unit. Raadpleeg, indien
aanwezig, de stappen voor een van de tandwielreductie-units die volgen.
2:1 Kettingreductie-unit
Als de motor is uitgerust met een 2:1 kettingreductie-unit (G, afbeelding 25), is
een verversen van de olie niet noodzakelijk. De olie in de motor smeert ook de
kettingreductie-unit.
2:1 Natte koppeling reductie-unit
Indien de motor is uitgerust met een 2:1 natte koppeling, voert u de volgende stappen
uit:
1.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 26).
2.
Verwijder de olieaftapplug (B, afbeelding 26) en tap de olie af in een goedgekeurde
opvangbak.
3.
Plaats de olieaftapplug (B, afbeelding 26) en zet deze vast.
4.
Giet de olie langzaam in de olievulopening (C, afbeelding 26). Zie het gedeelte
Specificaties.
5.
Plaats de peilstok (A, afbeelding 26).
6.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 26) en controleer het oliepeil. Het oliepeil is juist
als het bovenaan bij de indicator voor vol (D) op de peilstok staat.
7.
Plaats de peilstok (A, afbeelding 26).
6:1 Tandwielreductie-unit
Indien uw motor is uitgerust met een 6:1 tandwielreductie-unit, voert u de volgende
stappen uit:
1.
Verwijder de olievulplug (A, afbeelding 27) en de oliepeilplug (B).
2.
Verwijder de olieaftapplug (C, afbeelding 27) en tap de olie af in een goedgekeurde
opvangbak.
3.
Plaats de olieaftapplug en draai deze vast (C, afbeelding 27).
4.
Voeg langzaam tandwielreductieolie (80W-90) toe via de olievulopening (D,
afbeelding 27). Blijf de tandwielreductieolie (80W-90) toevoegen totdat de olie uit
het oliepeilgat (E) komt.
5.
Plaats de oliepeilplug en zet deze vast (B, afbeelding 27).
6.
Plaats de olievulplug en zet deze vast (A, afbeelding 27).
OPMERKING: De olievulplug (A, afbeelding 27) heeft een ontluchtingsopening (F) en
moet worden gemonteerd op de bovenzijde van de afdekking van de tandwielkast, zoals
afgebeeld.
88
Onderhoud aan het luchtfilter
WAARSCHUWING 
Brandstof dampen zijn ontbrandbaar en explosief. Brand of explosies kunnen
brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
De motor niet starten en gebruiken als de luchtreiniger (indien aanwezig) of het
luchtfilter (indien aanwezig) is verwijderd.
OPGEPAST 
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan beschadiging aan het
filter tot gevolg hebben en oplosmiddelen lossen het filter op.
Zie het Onderhoudsschema voor het benodigde onderhoud.
Verschillende modellen gebruiken een schuim of een papieren filter. Sommige modellen
kunnen ook uitgerust zijn met een optioneel voorfilter dat kan worden uitgewassen en
opnieuw gebruikt. Vergelijk de illustraties in deze handleiding met het type dat op uw
motor is gemonteerd en voer onderhoud op basis daarvan uit.
Papieren luchtfilter
1.
Maak de bevestiging(en) los (C, afbeelding 28).
2.
Verwijder het deksel (A, afbeelding 28) en het filter (B).
3.
Tik het filter (B, afbeelding 28) zachtjes op een hard oppervlak om het vuil los te
maken. Als het filter vuil is, vervangt u het door een nieuw filter.
4.
Installeer het filter (B, afbeelding 28).
5.
Monteer de deksel (A, afbeelding 28) en zet deze vast met de bevestiging(en) (C).
Controleer of de bevestiging(en) goed vastzit(ten).
Papieren luchtfilter, laag profiel
1.
Verplaats de vergrendeling (A, afbeelding 29) om het deksel (C) te ontgrendelen.
2.
Druk de lipjes in (B, afbeelding 29) en verwijder het deksel (C).
3.
Verwijder het filter (D, afbeelding 29).
4.
Tik het filter (D, afbeelding 29) zachtjes op een hard oppervlak om het vuil los te
maken. Als het filter vuil is, vervangt u het door een nieuw filter.
5.
Installeer het filter (D, afbeelding 29).
6.
Installeer het deksel (C, afbeelding 29). Verplaats de vergrendeling (A) naar de
vergrendelstand.
OPMERKING: Controleer de pasvorm van de schuimafdichting (E, afbeelding 29). Zorg
ervoor dat de perimeter-schuimafdichting correct in het kanaal (F) zit.
Onderhoud aan het brandstofsysteem
WAARSCHUWING 
Brandstof en brandstofdampen zijn ontvlambaar en explosief. Brand of explosies
kunnen brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
Houd brandstof uit de buurt van vonken, open vuur, waakvlammen, hitte en
andere ontstekingsbronnen.
Controleer regelmatig de brandstofleidingen, brandstoftank, brandstofvuldop en
aansluitingen op scheuren of lekkages. Vervang beschadigde onderdelen.
Wanneer u het brandstoffilter reinigt of vervangt, moet u eerst de brandstoftank
aftappen of de brandstofafsluitklep sluiten.
Indien brandstof wordt gemorst, wacht tot deze verdampt is voordat u de motor
start.
Vervangende onderdelen moeten identiek zijn aan, en op dezelfde positie
worden geïnstalleerd als, de originele onderdelen. Andere onderdelen kunnen
schade of letsel tot gevolg hebben.
Brandstofzeef, indien geïnstalleerd
1.
Verwijder de brandstofdop (A, afbeelding 30).
2.
Verwijder de brandstofzeef (B, afbeelding 30).
3.
Reinig of vervang de brandstofzeef wanneer deze vuil is. Vervang een
brandstofzeef altijd door een origineel vervangingsonderdeel.
Onderhoud aan het koelsysteem
WAARSCHUWING 
Tijdens het gebruik worden de motor en de demper heet. Als u een hete motor
aanraakt, kan dit thermische brandwonden veroorzaken.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras en snoeihout kunnen vlam vatten.
Voordat u de motor of demper aanraakt, stop de motor en wacht twee (2)
minuten. Zorg ervoor dat de motor en de demper veilig zijn om aan te raken.
Verwijder vuil van de demper en de motor.

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

12v000