NL
•
Beweeg het spuitpistool gelijkmatig heen en weer of op en neer, afhankelijk van de
instelling van de spuitstraalvorm.
•
Gelijkmatige bewegingen met het spuitpistool geven een uniforme opper-
vlaktekwaliteit.
•
Reinig spuitkop en luchtkap met oplosmiddel resp. water wanneer zich daarop materiaal
heeft opgebouwd.
Werkonderbreking van maximaal 4 uur
•
Schakel het apparaat uit.
•
Ontlucht het reservoir. Dit kan worden gedaan door het reservoir kort open te draaien
en weer te sluiten of door de trekker in te drukken en de verf terug te laten lopen in de
verfemmer.
•
Steek het spuitpistool in de pistoolhouder.
•
Bij het verwerken van 2-componentenlakken moet het apparaat direct worden
gereinigd.
Buiten bedrijf stellen en reinigen
Deskundige reiniging is een voorwaarde voor een storingsvrij gebruik van het
verfopbrengapparaat. Bij niet of ondeskundig uitgevoerde reiniging vervalt elke
aanspraak op garantie.
1)
Schakel het apparaat uit.
2)
Demonteer het pistool. Druk de haak (Afb. 6 "klik") iets omlaag.
Verdraai het voorstuk van het pistool en de pistoolgreep ten opzichte van elkaar.
LET OP: Dompel de pistoolgreep nooit in water of een andere vloeistof
3)
uitsluitend met een doordrenkte doek reinigen.
4)
Draai het reservoir los. Giet het resterende materiaal terug in het verfblik.
5)
Maak reservoir en stijgbuis met een kwast zo ver mogelijk schoon. Reinig de
ontluchtingsboring (Afb. 11, Pos. C).
6)
Vul het reservoir met oplosmiddel resp. water. Draai het reservoir weer vast. Gebruik
uitsluitend oplosmiddelen met een vlampunt boven 21°C.
7)
Zet het pistool weer in elkaar. (Afb. 6)
8)
Schakel het apparaat in en spuit het oplosmiddel resp. het water in een reservoir of
op een doek.
9)
Herhaal dit proces tot er helder oplosmiddel resp. water uit de spuitkop komt.
10)
Schakel het apparaat uit en demonteer het pistool.
11)
Draai het reservoir los en maak het leeg. Verwijder de stijgbuis met reservoir-
afdichting.
LET OP! Reinig nooit afdichtingen, membraan en spuit- of luchtopeningen
van het spuitpistool met spitse metalen voorwerpen.
Luchttoevoerslang en membraan zijn slechts beperkt oplosmiddelbestendig.
Niet in oplosmiddel leggen, maar alleen afvegen.
12)
Trek de ventilatieslang (Afb. 11 A, Pos. 13) boven van het pistoollichaam af. Draai het
ventieldeksel (14) los. Verwijder het membraan (15). Reinig alle delen zorgvuldig.
13)
Draai de wartel los en verwijder luchtkap en spuitkop. Reinig luchtkap, spuitkopafdichting
en spuitkop met kwast en oplosmiddel resp. water (Afb. 11, Pos. 5)
14)
Maak de buitenzijde van spuitpistool en reservoir schoon met een in oplosmiddel
resp. water gedrenkte doek.
15)
Zet alle delen weer in elkaar (zie "Montage").
44
ProjectPro 213 Extra
. Behuizing