16. Systeeminstellingen
In de systeeminstellingen van het laadapparaat zijn diverse basisinstellingen samengevat. In de
leveringstoestand zijn deze van meest voorkomende waarden voorzien.
Afhankelijk van de accu's die u wilt laden of ontladen, zijn echter bepaalde wijzigingen van de
waarden zinvol.
Ga als volgt te werk:
• Kies in het hoofdmenu van het laadapparaat met de
knoppen "INC" of "DEC" de functie "SYSTEM SET ->".
• Bevestig de keuze met de knop "START/ENTER".
Eerst wordt de pauzetijd tussen het laden/ontladen (vb.
bij cyclusmodus) weergegeven, zie afbeelding rechts.
Met de knoppen "INC" of "DEC" kunt u de ge-
wenste instelfunctie kiezen.
Als een instelling gewijzigd moet worden, drukt u kort op de knop "START/ENTER".
Telkens knippert de instelbare waarde.
Verander de knipperende waarde met de knoppen "INC" en "DEC". Voor een snelle
instelling dient u de betreffende knop langer ingedrukt te houden.
Voltooi de instelling op door kort op de knop "START/ENTER" te drukken. De res-
pectievelijk instelbare waarde stopt met knipperen. U kunt vervolgens een andere
instelfunctie kiezen, zie hierboven.
Om naar het hoofdmenu terug te keren, drukt u op de knop "BATT. TYPE/STOP".
Voor een beschrijving van de mogelijke instelfuncties let u op de volgende informatie.
Pauzeduur tussen laden/ontladen
Rest Time
CHG>DCHG
Bij het opladen van een accu wordt deze warm (afhankelijk van de laadstroom). In de cyclus-
modus kan het laadapparaat een pauze tussen het laden en ontladen inlassen zodat de accu
afkoelt voor hij het ontladen start.
224
10Min
PROGRAM SELECT
SYSTEM SET->
Rest Time
CHG>DCHG
10Min